De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 638]
| |
61. Slanghe en Echel.Ga naar voetnoot*1 Aldus heeft een Soldaet des Konings Philippi in Grieckenlandt zijn weerdt bedanct. 2 Want als dese weerdt den Soldaet niet alleen ter herbergen had ghenomen, maer 3 zeer vriendlijck ghetracteert, ende met alle nootdruft voorzien: soo heeft die ondanc- 4 bare tulpel, door boose list, niet alleen den weerdt uyt het huys verdreven, maer oock 5 bij den Koningh Philippum de zaeck daertoe gebracht, dat hem niet alleen het huys, 6 maer oock des Weerds haef ende goedt is belooft gheworden. CAELIUS. | |
[pagina 639]
| |
LXI
Den Echel bad de Slangh met zuchten en met stenen,Ga naar voetnoot1
Datze haer doch herbergh wou voor eenen winter leenen.Ga naar voetnoot2
De Slinger-Slangh beweeght door s'Echels droeve beed,Ga naar voetnoot3
Om haer weerdin te zijn was willigh en bereed,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Maer als in't engh des hols den Echel dick ghezwollen,Ga naar voetnoot5
Zich krunckelde in een cloot, in circkelen en rollen,Ga naar voetnoot6
De Slangh misnoeghen kreech, om datze zomtijds stijfGa naar voetnoot7
Met scherpe borstels vast haer prickelden in't lijf.Ga naar voetnoot8
Wel, sprack de Slangh, is dit het loon voor al mijn deugde?Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat ick u in mijn hol ontfingh met lust en vreughde?
Neen, zeyde d'Echel, zwijght, ghij vuyl twistgierigh dier,Ga naar voetnoot11
Ben ick u in de weegh zoo packt u flucx van hier.Ga naar voetnoot12
De Slanghe bad vergeefs om rust en wat verschooningh,
Dus om t'gheborstelt dier t'ontgaen verliet haer wooningh.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘D'ondanckbaer menschen, die geholpen zijn in nood,Ga naar voetnoot15
‘Vergeten weldaed licht, al is zij noch zoo groot:
‘Als zij gheholpen zijn, beschaden zij den genen,Ga naar voetnoot17
‘Diens mildheyd over haer heeft rijckelijck geschenen.Ga naar voetnoot18
|
|