De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 626]
| |
55. De Havick en de Vogelen.Ga naar voetnoot*1 Dit is etlijckemael den Roomschen Burgers ghebeurt: de welcke als zy de Tyran- 2 nische Keysers Caligulam, Claudium, Neronem, ende andere dierghelijcke meer tot 3 Heeren hadden, ende niet minder van haer als de Duyven vanden Havick ghetopt 4 ende geteest werden, soo hebben zy andere Overheyt gesocht ende gehuldt, die 5 naemaels even soo bloetdorstigh wierden, ende even soo Tyrannisch als de voor- 6 gaende met haer omgingen, ende d'een na d'ander ombrachten, ende vermoorden. HISTORIA ROMANA. | |
[pagina 627]
| |
LV
Den Havick om den dagh en uyr van zijn gheboorte
Te vieren statighlijck nae eysch en nae behoorte,Ga naar voetnoot2
Heeft allerley gheslacht van Vogelen ter feestGa naar voetnoot3
Zeer ernstelijck ghebeen met een beveynsde geest:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Meest al wat wiecken droegh verscheen en liet hem vinden.Ga naar voetnoot5
Een zael was toe bereyd, en tafel voor de vrinden.
Men brast, men is verheught, men denckter om geen leet.
Maer als den Havick nu zijn aenslagh ziet ghereet,Ga naar voetnoot8
Hy listelijck terstond den ingangh sluyt der deuren,
10[regelnummer]
En vanght van voren aen t'ghevogelt te verscheuren.Ga naar voetnoot10
‘Wie lichtelijck ghelooft, schiet lichtelijck te kort,Ga naar voetnoot11
‘Wanneer hy onverziens en snel bedroghen word.
‘Wie om een vette muyl zich geeft in 'svijands handen,Ga naar voetnoot13
‘T'is vreemt noch wonder dat hy haest geraeckt ter schanden.Ga naar voetnoot14
|
|