De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 600]
| |
42. De Rave en 'tSchaep.Ga naar voetnoot*1 Soodanighe ghesellekens waren oock Terentius Varro ende Paulus AEmilius, als sy 2 tegen Hannibal te velde lagen. Want als sy ghezien hadden, hoe dapper ende ridder- 3 lijck Fabius hem tegens zijn vijanden stelde, ende die selve inde vlucht dreef: so 4 meynden sy dat sy oock met Hannibal so conden omgaen. Dies sy oorsaeck ende 5 ghelegentheyt om te slaen sochten. Maer 'tis qualijck met haer afgheloopen: want de 6 een quam om zijn leven, ende de ander ist uyt den velde ont-rent. PLUTARCHUS. | |
[pagina 601]
| |
XXXXII
Den Arent krom-gebeckt belaegde en nae gingh sporenGa naar voetnoot1
De Schaepkens wit gewolt die 'tgroene kruyt afschoren,
En voerde op't onverzienste een Lammerken om hoogh.
De Rave 'tspel aenzagh met een begeerigh oogh,
5[regelnummer]
En sprack dus by haer zelfs, is d'Arent zoo onschamel,Ga naar voetnoot5
Wat hindert my dat ick niet roof den vetsten HamelGa naar voetnoot6
Van alle die de weyde en 'tgroene cruyt beslaen?Ga naar voetnoot7
Zy daelde op 'sHamels rugh, om hem te grijpen aen:
Maer als haer klauwen in de wolle zijn gheslagen,
10[regelnummer]
Zy veel 'tonmachtigh is zoo vetten vlies t'ontdragen.Ga naar voetnoot10
Den Herder op zijn luym, den Rave ziet verwert,Ga naar voetnoot11
Die op haer dieft terstont van hem gevangen werd.Ga naar voetnoot12
‘Wie boven zijne macht zich yets derf onderwinden,Ga naar voetnoot13
‘Zich eyndelijcken zal geheel bedrogen vinden.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Wie grooter pack op loed als hy verdragen mocht,Ga naar voetnoot15
‘Stack menighmael in't zand de beenen inde locht.
|
|