De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 596]
| |
40. De Os en de ghemeste Koe.Ga naar voetnoot*1 Ghelijck als de Koe ghemest zijnde ter slachtbanck ghevoert worde, ende de Osse 2 zijn leven langer behield: also ist den Israëliten inde woestijne ghegaen. Want als 3 sy haer met het Manna ofte hemels broodt, 'twelck haer op een seker mate tot onder- 4 houdt des levens ghegheven worde, niet genoegen lieten, maer begeerden haer met 5 vleysch te vullen ende te mesten, so is hun sulcx in grooter overvloet ghegheven. 6 Doch als sy haer op't beste ghevult ende vol gegeten hadden, so dat haer het vleesch 7 noch inde mond ende tanden stack, doen wierden sy geslachtet ende van God om- 8 gebracht. Maer de andre, die met het broodt te vreden waren, die bleven by het 9 leven. NUMER. 11. | |
[pagina 597]
| |
XXXX
Een Os die zwaer gejuckt den tragen ploegh most slepen,
En stadigh werd gedreyght met 'tluyd geklats der zweepen,
Des avonds werd gestalt, aemachtigh mat en moe,Ga naar voetnoot3
En rusten naest de krib van een ghemeste Koe,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Die schamper dreef den spot, met al zijn slavernije,Ga naar voetnoot5
Om dat zy leefde in weelde en huppelde als de vrije.Ga naar voetnoot6
Maer eynd'lijck werd den Os ghewaer, en nam wel achtGa naar voetnoot7
Dat dees ghemeste Veers werd met de bijl gheslacht.Ga naar voetnoot8
Waerom hy zijnen staet voor d'ander heeft gheprezen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Vermids hy niet en had de slagh des bijls te vreezen:
Dies koos zijn slaverny noch liever als een wijl
In wellust opghevoed te werden voor de bijl.Ga naar voetnoot12
‘Wie't eynde gade slaet van goeden en van quaden,
‘De korte wellust zal verfoeyen en versmaden.
15[regelnummer]
‘De wellust is wel zoet in d'uyterlijcke schijn,
‘Maer kan van druck en rouw niet afghescheyden zijn.Ga naar voetnoot16
|
|