De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 594]
| |
39. De Pauw en d'Exter.Ga naar voetnoot*1 Als de lantsaten in Arragonia, nae't afsterven hares Konings Martini versamelt waren 2 om een ander te kiesen, so trat Vrcelensis een treffelijcke Grave voort, en begeerde 3 men soude hem Koning maken, dewijl hy rijck van goeden, edel van bloede, ende 4 de Koninglijcke eer wel weirdigh was. Maer sy pasten op hem niet, mits sy hem voor 5 sulcken man niet en kenden, die haer met verstant ende wijsheyt konde regeren, ende 6 met een manlick onvertsaeght hert beschermen. Dies sy Ferdinandum d'Infant van 7 Castilien vercoren, die vroom ende van hooghen verstande was, ende dat Koningrijck 8 wel gheregeert heeft. VALLA. | |
[pagina 595]
| |
XXXIX
Al wat op wiecken zweeft vergaderde te zamen,
Op datze een braef Monarch en overheer bequamen.Ga naar voetnoot2
D'een stemde dat de Zwaen van ouds de kroon toe quam,Ga naar voetnoot3
En d'ander d'Arent koos van Keyzerlijcken stam.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ten lesten is de stem en uytspraeck van haer allen
Op d'opghepronckte Pauw eendrachtelijck ghevallen,Ga naar voetnoot6
Vermids dat om de glans zijns schoonheyds hoogh beroemtGa naar voetnoot7
Zy stemden dat de kroon rechtveerdigh hem toe komt.Ga naar voetnoot8
Maar d'Exster snater-beck de waerheyd niet kon zwijghen,
10[regelnummer]
En sprack van waer oft wy dan hulpe zullen krijghen
Als erghens jemand ons heel 'tonderdrucken pooght?Ga naar voetnoot11
Dewijl ghy op s' Pauws kracht al heel niet steunen mooght.Ga naar voetnoot12
Of zou de vyand voor de luyster van zijn pluymen
En schoone schachten t'veld verbaest wel moeten ruymen?Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Een schoonheyt onverzelt van wijsheyd en van macht
‘Een vlecke is in het bloed en Koninghlijck gheslacht.Ga naar voetnoot16
‘De schoonheyd van een Prins kan nerghens d'onderzatenGa naar voetnoot17
‘In tijd van strijdens nood noch helpen noch yet baten.Ga naar voetnoot18
|
|