De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 592]
| |
38. Voghelaer en de Slanghe.Ga naar voetnoot*1 Sulcken Vogelaers waeren de groote Heeren int' Conings-Hof Darij, die den Propheet 2 Danieli met arghlistigheyt rechtschapen netten stelden. Inden welcken, als sy hem 3 gevangen hadden, so zijn sy wel niet van een Slangh, maer van hongerige Leeuwen 4 vermaelt ende opgesloct: Maer Daniel is uyt het net ende alle gevaer ontkomen. 5 DAN. 6. Ende is aen haer het spreecwoordt vervult: Malum consilium consultori 6 pessimum: dat is
Ten argsten comt de boose raet;
Want sy haer eygen meester slaet.
| |
[pagina 593]
| |
XXXVIII
De Voghelaer belaeghde een Tortel schoon van veeren,
En dacht haer in zijn net het vliegen te verleeren.
Zijn stricken hy bereyd, zijn netten spant hy uyt.
Het Duyfken word beweeght aenziende zulcken buytGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Van rijck en edel zaed, en daelde nae het garen:Ga naar voetnoot5
Maer och wat droefheyd is den Vog'laer wedervaren!
Soo flucx hy trecken wil, hy op een Slange treed,
En voelt int' lincker been een doodelijcke beet.
De Tortel is verheught, zy koomt tot hem ghevloghen;
10[regelnummer]
En roept, nu moet ghy zelf de bleecke dood ghedoogen.Ga naar voetnoot10
Die onze onnoozelheyd bespied hebt en belaeght,Ga naar voetnoot11
En int bedrieghlijck net mijn maeghschap hebt gejaeght.Ga naar voetnoot12
‘Wie andren wil verraen, zich zelven vind verraden;Ga naar voetnoot13
‘Hy jaeght zijn eyghen schae, die andren wil beschaden.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘De quade zijnen list op elck-een heeft ghemunt:
‘Maer zulcx hy andren wenscht, zulcx word hem weer ghegunt.Ga naar voetnoot16
|
|