De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 580]
| |
32. De Vorsch, Ratt, ende Adelaer.Ga naar voetnoot*1 Soo ist gegaen niet alleen met den Paloeologis te Constantinopolen, maer oock met 2 Lucano den Coning in Peloponneso, ende Emanuele Cantacuzeno in Albania. Want 3 als sy malcander beloerden, ende d'een d'ander zocht te bederven, soo quam Mahomet, 4 als een stercke ende diefsche Gier, ende neemt beyde 'tvolck ende 'tKoningrijck onder 5 zijn ghewelt. CHALCOCONDYLAS. | |
[pagina 581]
| |
XXXII
Der groener Vorschen heyr bestond zeer fel te woelen,Ga naar voetnoot1
En met den Ratten krijgh te voeren om de poelen:
Doch eyndlijck afgemat, besloten eenen vre,Ga naar voetnoot3
En hielden int morasch te gaer haer plaets en ste.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Der Vorschen Koningh noch des krijghes niet vergetenGa naar voetnoot5
De Velden-vorst belaeghde en nooden hem ten eten,Ga naar voetnoot6
Die peynzende om geen wraeck beschreet des Vorschen rugh,Ga naar voetnoot7
Op dat hy over't meyr hem strecken mocht een brugh:Ga naar voetnoot8
Maer midden inden stroom ghezwommen en ghekropen
10[regelnummer]
De Vorsch uyt ouden haet de Veld-rat heeft verzopen.
T'welck als den Arent zach, heeft dese buijt beloert,Ga naar voetnoot11
En Vorsch en Rat om hoogh tot haeren roof ghevoert.Ga naar voetnoot12
‘De moorders nimmermeer haer straffe ontvluchten mogen:Ga naar voetnoot13
‘De straffe treed alsins den boozen onder oogen;Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Zy volgt hem waer hy gaet, gelijck de schaduw' 'tlijf:Ga naar voetnoot15
‘En altijts koomt hem voor zijn goddeloos bedrijf.Ga naar voetnoot16
‘'T vergoten bloed roept wraeck, waer dat hy is gevloden:
‘Ter tijd de levende is begraven by den dooden.Ga naar voetnoot18
|
|