De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 578]
| |
31. De Papegay en den Vos.Ga naar voetnoot*1 Sulcke vossen zijn gheweest de hovelingen des eergierigen Keysers Antonini Cara- 2 callae. Want so haest den Keyser geldt of fraey goedt ter handen quam, soo hebben 3 sy hem als eenen die in mildigheyt ende in 't weghschencken allen Koninghen ende 4 Keyseren ver te boven gingh, geroemt: welcken roem den Keyser also behaegde, dat 5 hy sulcke pluymstrijckers zijn beste inkomen schanck ende vereerde. DION. | |
[pagina 579]
| |
XXXI
Den klapper Papegay opt opperste' eender eycken
Met vette roof gelaen, kon Reynaert niet bereyken,Ga naar voetnoot1-2
Dies hongrigh nae de kaes die zy genepen hadGa naar voetnoot3
Met haren krommen beck, bedrieghlijck tot haer trad.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Gheluck (riep hy) gheluck! o wiens ghemaelde veerenGa naar voetnoot5
Al d'andre voglen wijt in zuyverheyd passeren,Ga naar voetnoot6
Indien u schoonheyd met t'wel-klinckende gheluyd
Van singhen waer ghepaert, ghy waert de braefste bruyt,Ga naar voetnoot8
Van al dat licht-ghewieckt met uyt-ghebreyde schachtenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
De dunne locht door-snijd en 't aerdrijck gaet verachten.Ga naar voetnoot10
De Papegay door't lof beweeght in hare zielGa naar voetnoot11
Stack op een heesche keel, dies haer de kaes ontviel;Ga naar voetnoot12
Die't slimme Reyntien nam; en leerden d'hooghgezetenGa naar voetnoot13
Bedroghen vogel zoo wel zinghen voor zijn eten.
15[regelnummer]
‘Zulcx is der vleyers kunst, die van de wijste man
‘Als hy haer 'toore leent, 'tghehoor betoovren kan:Ga naar voetnoot16
‘Schoon woorden geven zy, waer doorze hem achterhalenGa naar voetnoot17
‘Wanneer hy die op't dierste int reeck'nen moet betalen.Ga naar voetnoot18
|
|