De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 576]
| |
30. D'overladen Ezel en 't Peerd.Ga naar voetnoot*1 Alsoo heeft het toegegaen met Octavia, ende Poppaea Sabina Neronis wijven. Want 2 Nero quelde ende mishandelde Octaviam zeer qualijck: maer Poppaea, die Neroni 3 zeer lief was, had met Octavia geen melijden. Doe nu Octavia so zeer beswaert was, 4 ende de mishandelinghe niet langer verdragen konde, ende dat Nero oock merckte 5 dattet haer het meeste leet was, dat Poppoea geen melijden met haer hadde, soo hield 6 hy op Octaviam soo hard te quellen, ende begoste Poppaeam van ghelijken te doen. SUETONIUS. | |
[pagina 577]
| |
XXX
Den Ezel overlaen en met veel packen zwanger,Ga naar voetnoot1
Viel zijnen zwaren last op reyze langs hoe banger:Ga naar voetnoot2
Dies hy zijn reys-gezel aemachtigh moede en matGa naar voetnoot3
Het weeldigh Ros om hulpe en wat ontlastingh bad.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
T'welck voerloos niet alleen hier door niet werd betogen,Ga naar voetnoot5
Maer heeft den armen Muyl van trossen krom gebogenGa naar voetnoot6
In zijn ellend beschimpt; ter tijd het slaefsche beestGa naar voetnoot7
Ter aerden neder viel en deerlijck gaf de geest.Ga naar voetnoot8
De Reyziger die om zijn reys te spoeden pastenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Bestond met s'Ezels last s'Peerts rugge te belasten,Ga naar voetnoot10
'Twelck weygerende met veel slagen fel gegroetGa naar voetnoot11
Het lachen werd verleert in s'Ezels tegenspoet.
‘Wie in eens anders kruys en lyden schept vermaken,Ga naar voetnoot13
‘En onmedoogende is, magh ernstelijcken waken:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Want als hy zal verzaed zijn van zijn spot-geralGa naar voetnoot15
‘Hy eyndlijck zelver'tjuck des onspoeds dragen zal.Ga naar voetnoot16
|
|