De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 568]
| |
26. D'Esel springt zijn Meester op't lijf.Ga naar voetnoot*1 Deses Ezels aert ende manieren had Aplas. Want als hy zagh, dat anderen dien het 2 schimpen ende boerden wel voegde, met den Keyser Augusto wel stonden, soo wilde 3 hy hen dat selve oock nadoen, ende oock met den Keyser schimpen; maer hy ging 4 daer mede soo ongeschict ende groff te werck, dat hem Augustus uyt de Saele joegh, 5 ende beval datmen hem de huyt lustigh soude smeeren. SUETONIUS. | |
[pagina 569]
| |
XXVI
T' langh-oorigh lastbaer dier, jeloers om al de weeldeGa naar voetnoot1
Des Honds, die inden schoot zijns Meesters daeghlijcx speelde,
Die't beste wiltbraet at, dat vande tafel viel,
En smulden als de geen die altijd feest-dagh hiel,
5[regelnummer]
Werd eyndelijck bera'en zijn meester te feesteren,Ga naar voetnoot5
En sprongh met luyd gebulck op s'Heeren zijden kleeren.
Den Huys-heer al verbaest, roept wapen, wapen, moort!Ga naar voetnoot7
T'gezin raeckt op de been, de knechten komen voort:Ga naar voetnoot8
En ziende 'twoest bedrijf, en s'Ezels vremde zeden,
10[regelnummer]
Met kluppel-slagen hem bestreken al zijn leden:Ga naar voetnoot10
Besmeerden hem zijn huyt, en spoeden nae de stal,Ga naar voetnoot11
Daer hy met droefheyd mocht beclagen zijn misval.Ga naar voetnoot12
‘Ghy die lichtveerdighlijck verandert wispelturigh
‘Van't een tot t'ander ampt, en selden zijt ghedurigh
15[regelnummer]
‘Int opgeleyd beroep, vernoeght met uwen staet,Ga naar voetnoot15
‘Op dat het u op't lest niet als den Ezel gaet.
|
|