De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 556]
| |
20. De Vos en de Katten.Ga naar voetnoot*1 Hier op past wel, datmen van een Roomsche Sterre-kijcker, ende van Papyrio Cursore 2 leest. Want de Sterre-kijcker ende Prognosticant hield zeer veel van zijn konst, ende 3 gaff uyt, dat hy door dese kunst alle aenstaende perijckelen zijns lijfs ende levens 4 konde ontgaen. Papirius daerentegen verliet hem op zijn cloecke vuysten. Als nu 5 Papirius en de Sterre-kijcker vande Vyanden aengegrepen wierden, soo stelde Papirius 6 zijn vuysten te werck, weerde hem ridderlijck, sloegher door, ende behield zijn leven. 7 Maer de Sterre-kijcker bleef met zijn kunst op de plaets doot. SABELLICVS. | |
[pagina 557]
| |
XX
De schalcke Vos op't velt de Katten vast verzelde,Ga naar voetnoot1
En van zijn listigheyt veel snorckende vertelde,Ga naar voetnoot2
Dat aller Katten doen en hand-werck (hoemen't acht)Ga naar voetnoot3
Was muyze-vangerije en enckel ratten-jaght.
5[regelnummer]
Terwijl sy onderlinge aldus int twisten resen,Ga naar voetnoot5
En Reynert boven haer d'uytnemenste wouw wezen,
Een koppel honden haer te schielijck overkoomt:Ga naar voetnoot7
De Simmen klavren in de tacken van't gheboomt;Ga naar voetnoot8
Maer Reyntien in ghevaer niet wetende waer vluchten
10[regelnummer]
Is flucx der Bracken roof, en spreeckt met diep versuchten:
Hoe ydel is de roem des genen voor ghewisGa naar voetnoot11
Die op de Katten smaelde en nu haer schou-spel is.
Wanneer hy in ghevaer jae hoop en troost ten eyndeGa naar voetnoot13
Haer vlytigheyd aenschout en selfs blijft in ellende.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Die schiervergodet schijnt en alles hier toelachtGa naar voetnoot15
‘Zich voort beroemen hoede' en voor't bespotten wacht,
‘t'Gheluck is wanckelbaer: wel hem die wijs beraden
‘Zorghvuldelijck zich wacht van andre te versmaden.
|
|