De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 550]
| |
17. Van een hoveirdich Muyl-dier.Ga naar voetnoot*1 Alsoo vermeten was Amphionis Soon. Want hoewel hy een luye ende trage pamp- 2 sack was, soo hield hy hemselven nochtans voor rasch ende snel: badt derhalven zijn 3 suster Chlori, die rasch ende behendich was, dat sy tegens hem om strijdt wilde 4 loopen: maer als sy nu liepen, sprangh Chlori verr' voor henen, ende hy en konde 5 om zijn vette buyck noch loopen noch snuyven, ende kreegh alsoo niet anders dan 6 spot ende schand daer van. PAVSANIAS. | |
[pagina 551]
| |
XVII
De gladde Muyl gestalt aen eener voller kribben,Ga naar voetnoot1
Zich mesten rond en bol dat 'tsmeer kleefde aen de ribben,Ga naar voetnoot2
Vermids hy noch met last noch arbeyt was bezwaert,
Waerom hy weeldich wert en brieschten als een Paert,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Beroemende tgeslacht waer van hy was ghesproten,Ga naar voetnoot5
Iae van veel ed'ler bloed als al zijn tijdgenooten,
Verheffende zijn deughd en draf geleertheyds kunst,Ga naar voetnoot7
Waer door hy 'themwaerts trock zijns Heeren oogh en gunst,Ga naar voetnoot8
Waer door hy overtrof Rosbayaert int pickerenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
In ren of in tournoy, in springen of in keeren.Ga naar voetnoot10
Maer als de Muyl op't lest wert voortgebracht int perck,Ga naar voetnoot11
En op zijn traegheyd van naturen nam gemerck,Ga naar voetnoot12
Als d'andre hengsten hem zoo wijt te boven gingen,Ga naar voetnoot13
Het zy in wackerheyd van draven of van springen;
15[regelnummer]
Nu (sprack hy) merck ick licht, als ick my zelven ken,
Dat ick van't ezels bloed van ouds gesproten ben.
‘De roemers varen zoo, die zot haer zelf flatteren,Ga naar voetnoot17
‘En roemen van het geen zy inder daed ontbeeren.
‘Of yemand duysentmael met roem zich zelf bekroont,
20[regelnummer]
‘D'ervarentheyd betuyght wat deughd by yemand woont.Ga naar voetnoot20
|
|