De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 548]
| |
16. Van't Zwijn ende den Wolf.Ga naar voetnoot*1 Sulcken semblant heeft de Turcsche Keyser Solymannus vertoont. Want als Iohannes, 2 Vaivoda te Sevenbergen, ende Koning van Vngeren gestorven was, ende een jonghe 3 Soon achter liet, soo heeft hy hem by de weduwe voor een Pleegh-vader ende Mom- 4 boir des jongen onmondigen kints aengeboden, ende belooft hy woude het geern 5 opvoeden, ende daernae alst tot zijn mondige jaren ghecomen soude zijn, Vaivode 6 te Sevenbergen ende Coningh van Vngeren maken. Maer wat dese Wolf begeerde, 7 ende met zulcken vriendlijcken ghelaet zochte, hebben de weduwe ende haer Soon 8 namaels wel bevonden. L. SURIUS. | |
[pagina 549]
| |
XVI
De Wolf een vuyle Zogh ziende' inden misthoop liggen,Ga naar voetnoot1
Die zwanger nu bestond te stenen en te biggen,Ga naar voetnoot2
Zich vroemoer heeft geveynst, en haer in biggens smertGa naar voetnoot3
Te helpen aengeboon uyt een medoogend hert.
5[regelnummer]
Zulcx heeft de vuyle Zeughe al morrende afgeslaghen.
De wolf om zulcken roof te beter te belagenGa naar voetnoot6
Erboot zich Minne-moer te willen zijn van't speckGa naar voetnoot7
Dat nergens beter groeyt als in zijn eygen dreck.
Maer als de bigster nu bemerckten s'wolves trekenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Zy met deze antwoorde is der dieren schrick ontweken:Ga naar voetnoot10
Gaet henen Ioncker wolf, u smeer en pelsen huytGa naar voetnoot11
Betuygen wie ghy zijt, zoeckt elders uwen buyt.
‘Ghy die noch menschen wilt in dese weerelt schynen,
‘En dood d'aenstaende vrucht uws lichaems met venynen,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Ick laet 'topvoeden staen: koomt herwaerts en ontwaect,Ga naar voetnoot15
‘Ziet hoe het vuylste beest de Zeuge u vonnis maeckt.Ga naar voetnoot16
‘T'zijn hoeren die haer lief onechtelijck omarmen,Ga naar voetnoot17
‘Maer duyvels die de vrucht haers lichaems niet beschermen.
|
|