De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 530]
| |
7. De Vos en de Kraen.Ga naar voetnoot*1 Gelijck de Kraen den Vos, alsoo heeft de Keyser Iustinianus II. zijnen vyandt betaelt. 2 Want als Leontius hem niet alleen het rijck afnam, maer oock de neus had laten af- 3 snijden, en dat Iustinianus het Rijck weder verkreegh, soo heeft hy hem aen Leontio 4 ende den zijnen, daer van hy een groote menighte ghevangen had, wel gewroken. 5 Want soo dickwils hy zijn neus snoot, ende zijn afgemotste neus aenraeckte, soo liet hy 6 een van Leontij volck, niet alleen de neus, maer ooc den kop af-houwen. FVLGOSVS. | |
[pagina 531]
| |
VII
De langh-gebeckte Kraen den schalcken Vos vergasten.Ga naar voetnoot1
De Vos, die op de koomst van zijn vrundinne pasten,Ga naar voetnoot2
De spijze rechten aen, int plat van een platteel:Ga naar voetnoot3
Dies pronckten Iuffrou Kraen, maer Reyntgen kreegh zijn deel.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dit heeft haer tot in't hert verdroten en ghespeten,
Doch heeft zij't ongemerckt voor suycker opghegeten,Ga naar voetnoot6
Ter tijd zy om haer leet te wreken was ghereet,Ga naar voetnoot7
En Reynert oock ghenood haer tafel heeft bekleed:Ga naar voetnoot8
Maer 'sKranen loosheyd heeft hy haestelijck vernomenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Doen hy't engh-halzigh vat met spijs ter disch zagh komen.
De smetsende weerdin spreeckt 'tloose Vosken aen:Ga naar voetnoot11
Hoe Reynaert eet ghy niet, laet ghy mijn spijse staen?
Hoe smaeckt mijn disch-gerecht? de Vos die spreeckt ten besten:Ga naar voetnoot13
‘Die met een ander spot, word zelf bespot ten lesten.
15[regelnummer]
‘Want wie met andren schempt en houd zijn spotgeral,Ga naar voetnoot15
‘Denck vrylijck dat hy weer beschempet werden zal.Ga naar voetnoot16
|
|