De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 518]
| |
1. Van't Peerdt ende den Voerman.Ga naar voetnoot*1 Aldus heeft de Keyser Tiberius met een van zijn Hof-dienaers gehandelt. Dese was 2 des Keysers voor-rijder, ende soo dickwils als de Keyser een reys deed, most hy voor 3 uyt om al den wegh te besichtighen. Doen hy nu eens in een diepe ende boose kuyl 4 viel, ende daer in bleef steken, dat hijder niet wel uyt comen konde, soo wierd Tiberius 5 toornich, sloegh hem heftich, ende sprack: Pack dy haest daer uyt, of ick wil dy in 6 desen dreck laten steken ende vergaen. SVETONIVS. | |
[pagina 519]
| |
I
Het slaefsche lastbaer Peerd, afwijckende te verreGa naar voetnoot1
Van't rechte wagen-spoor, geraeckte met zijn kerreGa naar voetnoot2
In't diep van een morasch en slibberigen plas,Ga naar voetnoot3
Alwaer't by nae versmoort en heel verzopen was.
5[regelnummer]
De Voerman al vergramt, zijn geessel-zweep doet klassen,Ga naar voetnoot5
En roept, o kreng! ontslaet ons d'afgront der morassen.Ga naar voetnoot6
Het ongeluckich dier, trost wat het trossen magh,Ga naar voetnoot7
T'hijght bykans ademloos en voelt vast slagh op slagh:Ga naar voetnoot8
Ten laetsten spreeckt het dus: O beudel! wilt u schamen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat ghy zoo armen guyl (als ick) slaet 'tlijf vol stramen,Ga naar voetnoot10
Daer ick my zelfs niet spaer maer hale tocht op tocht,Ga naar voetnoot11
Op dat ic uyt dees' gracht op't droogh geraecken mocht.Ga naar voetnoot12
Zacht (zeght den voerman) zacht! zult ghy my wederstreven?Ga naar voetnoot13
Ick zal u stocken-brood in plaets van haver geven.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Zoo sprekende hy den zweep rept met een groot geraes,Ga naar voetnoot15
En touwt het taeye vel van't mager honden-aes.Ga naar voetnoot16
‘Onzaligh is het land, daer van een woest verwatenGa naar voetnoot17
‘Ondraeghlijck wreed Tyran verheert zijn d'ondersaten.Ga naar voetnoot18
‘Hy zuypt haer 'tvleesch en 'tbloed, en knaegt tot op 'tgebeent
20[regelnummer]
‘T'versteken overschot der schameler gemeent.Ga naar voetnoot20
‘En zo daer yemand kickt, die moet (wat booser plagen!)Ga naar voetnoot21
‘Een drijemael swaerder juck als oyt voor henen dragen.
|
|