De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 374]
| |
[L]
Een algemeene leer van 't nieuwe boter-vat,Ga naar voetnoot*
Dat zijnen reuck behoud naet eerste sap oft nat.
Proverb. 22.
De leere die het Kind is inde Ieughd gegeven
Gemeenelijck het zal behouden al zijn leven.
| |
[pagina 375]
| |
L
Het is noch hedensdaeghs een algemeene spreucke
‘T'vat hout nae't eerste sap doch altijd zijnen reucke.Ga naar voetnoot2
Dit heeft Lycurgus eer natuurlijck op het blootstGa naar voetnoot3
Met eenen rancken Wind, en Huys-hond uytgebootst;
5[regelnummer]
Den Windhond bry en pap hadde altijd inde koken,Ga naar voetnoot5
Den Huys-hond op de iaght t'gevangen wilt geroken.
Dees bracht hy beyde op't leste in't openbaer ten toon,
Elck koos van stonden aen het geen hy was gewoon:
De Windhond koos den bry, en d'ander koos het wilt braet,
10[regelnummer]
En eten't t'samen op, eer een van beyden stil staet.
‘O Ouders! leert hier uyt, eer ghy u doet te kort,
‘T' Kind aerd naer't gene hem van ionx is ingestort,
‘Dus houdet vander Ieughd in eenen goeden regel,Ga naar voetnoot13
‘En druckt hem in't gemoed de Deughd als eenen zegel,
15[regelnummer]
‘Want s' Kinds herte is als Wasch, waer in gedweegh en mildGa naar voetnoot15
‘Den Meester prent en druckt de letter die hy wilt.
|
|