De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 362]
| |
[XLIIII]
De Tongh het kleyne lit (zoo Bias eens bevesteGa naar voetnoot*
Voor den Egyptschen Prince) ist quaedste, en oock het beste.
Proverb. 18.
Het leven en de dood die liggen onbedwongen
Vrijwilligh in't geweld en inde macht der Tongen.
| |
[pagina 363]
| |
XLIIII
Den Koningh en Monarch der oude Egyptenaren,
Tot Biam Brutum zant, op dat hy zou verklarenGa naar voetnoot2
Welck doch van alle dingh hem't slimste, en t'beste docht?Ga naar voetnoot3
Zijne antwoord was een Tongh, die hy den Koningh brocht.
5[regelnummer]
Dit heeft AEsopus oock bevestight als de wijze,Ga naar voetnoot5
Doen zijne Meester hem de beste, en slimste spijze
Hiet koopen op de marckt, hy bracht hem Tongen t'huys,Ga naar voetnoot7
Den Meester wert vergramt, en zeyde, by gants kruys!Ga naar voetnoot8
Ick zende u tweemael heen, ghy brenght my altijd tongen:
10[regelnummer]
Hoort Meester (zeyde hy) v gramschap zy bedwongen,
‘Een goede Tonge ist best dat hier ter Weereld is,
‘En weder 'tslimste deel een quade Tongh gewis:
‘De Tongh baert twist en krijgh, de Tongh baert peys en vrede;
‘De Tonge die bedroeft, de Tongh vertroostet mede;
15[regelnummer]
‘De Tonge die verdruckt, de Tonge komt te baet;
‘De Tongh de liefde breeckt, de Tonge dood den haet;
‘De Tonge die ontstight, de Tongh baert nutte leere;
‘De Tonge lastert God, de Tonge looft den Heere:
‘Dus alsmen d'eygenschap der Tongen wel verzint,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
‘Zoo is zij't quaedste deel, en't beste datmen vind.
|
|