De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 334]
| |
[XXX]
Neroos Tucht-meester ons hier schildert naer het levenGa naar voetnoot*
Hoe Hooghmoed wert verkleent, en Ootmoed hoogh verheven.
Math. 23.
Hy wert vernedert die zich te verheffen pooght,
Maer die hem zelf verkleent wert heerelijck verhooght.
| |
[pagina 335]
| |
XXX
Den wijsen Seneca ons meld, en gaet vertoonen
Van eenen Koningh die zijn drije bedaeghde ZonenGa naar voetnoot2
Heel van verscheyden aerd drije Vog'len stelde veur,
En gaf van alle drije elck een den willekeur,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Op dat hy ramen mocht wie 't beste van henliedenGa naar voetnoot5
Het Koninghrijck voorts aen zou heerschen en gebieden,Ga naar voetnoot6
En dragen zoo den last, die zijnen ouden dagh
Veel kommerlijcker viel, dan zy te voren plagh:
Den Arent d' eerste koos, den Koningh aller Vogels,
10[regelnummer]
De tweede koos naer hem den Sperwer snel van vlogels,Ga naar voetnoot10
Den langh gebeckte Snep verkoos de ioncxste Zoon,Ga naar voetnoot11
Dies hem den Vader schonck de Koninghlijcke Kroon.
‘Hy die door Ootmoed en Vernedertheyd van geeste
‘Verkoos het minste loth, verkreegh het aldermeeste.Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘Want wie door Hooghmoed klimt, die naerdert zijnen val;Ga naar voetnoot15
‘En die zich zelfs verkleent, gemeenlijck klimmen zal.
‘Dies die in Nedrigheyd verslijt zijn vliende leven,
‘Al schijnt hy leeg te zijn, zoo is hy hoogh verheven;Ga naar voetnoot18
‘Hy is den val naer by die hooge zich verheft,
20[regelnummer]
‘En die zich hout om leegh den blixem niet en treft.
‘Des Weerelds loop is twee put-eemeren gelijcke,Ga naar voetnoot21
‘Het leeghste klimt om hoogh, het hooghste valt int slijcke.
|
|