De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
(1927)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 222]
| |
Het derde deel
Pharao den Koningh:
Hoe wel wy op den throon als Aertsche Goden prachtich
Een werelt buygen schier met onsen Scepter krachtich,
Hoe wel ons goude kroon blinckt met den diadem,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
Daer is een grooter Heer, daar is een hoogher stem,
Daer is een Koning noch die onsen glants verduystert,
En een bepeerlden Staf die heerelijcker luystert,Ga naar voetnoot1112
Daer is een Hemelsch rijc, twelc t'wereltsch rijc omvangt,
Daer alle moghentheyt den Scepter van ontfanght:
1115[regelnummer]
T'is hy die boven woont, en heerscht ooc hier beneden,
Die onse Zetels doet verschricken voor syn treden,
Der Princen overhooft, der Koninghen Monarch,Ga naar voetnoot1117
Diet alles overziet van synen hooghen berch,
Die opt verhemelt ront ghebout heeft synen troone,Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
De louter sterren zijn maer loovers van syn kroone,Ga naar voetnoot1120
Die met syn donder-stem den sterflijcken verschrict,
En met het vuyrich root van synen blixem blict.Ga naar voetnoot1122
Meer pijlen heeft hy op Egyptenlant ghescherpet
Als zants, en barich schuym het roode Meyr opwerpet,
1125[regelnummer]
Als koren-aders rijp den vochten Nyl besproeyt,Ga naar voetnoot1125
Wanneer van synen stroom de vlietkruyc overvloeyt.Ga naar voetnoot1126
Wat baet my nu opt hooft de kroone van Afriken?
Oft dat ick't derdendeel van al des weerelts RijckenGa naar voetnoot1127-1128
| |
[pagina 223]
| |
Op mynen globes zie? wat baet dat ick alleenGa naar voetnoot1129
1130[regelnummer]
Maeck een triumphe van hooveerdighe tropheen?Ga naar voetnoot1130
Oft dat ic op den boort van mynen vloet doe swieren
Dees vendelen ghecruyst, dees bloedighe banieren?Ga naar voetnoot1132
Oft dat den Arabier oft Moore martiaelGa naar voetnoot1133
Ontziet de puncten scherp en sneden van myn stael?
1135[regelnummer]
Wat batet (als ick doe myn oorlooghs legher krielen)
Dat d'ander weerelt moet voor desen Scepter knielen?Ga naar voetnoot1136
Dat ick vant oost tot west ghevreest worde en gheeert?
Als desen grooten Mars noch boven my regeert?
O Delta, Delta schoon! die met u graf pilaren,Ga naar voetnoot1139
1140[regelnummer]
Met u Mausolen schijnt d'wtbreydselen te naren,Ga naar voetnoot1140
Daer Pharos met syn kruyn de Firmamenten doetGa naar voetnoot1141
Verschricken, en vertreet het Aerdrijc met de voet:Ga naar voetnoot1142
Wat batet oft ghy kont met flitsen en met pijlen
Verdonckeren de locht? oft in zoo korter wijlenGa naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
Ghy een bosschagie maect van lancen wtghespeert?Ga naar voetnoot1145
Oft s'weerelts aensicht met u krijghers eclipseert?Ga naar voetnoot1146
Wat batet oft ghy in u wapens voert gheschreven
De teeckens van u deught en vromicheyt verheven?Ga naar voetnoot1148
Wat baet oft uwen Prins met slavernije stranghGa naar voetnoot1149
1150[regelnummer]
Zoo vele volcken druckt? oft dat den Ondergangh
Syn roede nederworpt, en offert voor myn voeten,Ga naar voetnoot1150-51
Oft met syn kroone my den Middach komt begroeten?Ga naar voetnoot1152
| |
[pagina 224]
| |
Als heel Egypten dus door blixem wint en storm
Tot eenen Chaos kruypt weer in syn oude form.
1155[regelnummer]
Help Iupijn! wie ghy zijt, die met u oorloogs wempelGa naar voetnoot1155
Ons boven thooft braveert, komt over uwen drempelGa naar voetnoot1156
Int sterfelijc begrijp, en laet den Hemel staen,Ga naar voetnoot1157
Komt plant opt platte velt de stenghe van u vaen;Ga naar voetnoot1158
Gheen Koningh is hier doch die om de beste kansse
1160[regelnummer]
Met my kroon teghen kroon derf zetten in balansse:Ga naar voetnoot1160
Ick waegh om t'Hemelsch Rijc noch op een goede hoop
Den ronden circkel groot van s'werelts ommeloop;Ga naar voetnoot1161-62
En brenghdy my int graf opt hooghste van myn dagen,Ga naar voetnoot1163
Zoo ist my eers ghenoech van u te zijn verslaghen:
1165[regelnummer]
Komt slechts opt aertsch toneel zo ghy tournoyen wilt,Ga naar voetnoot1165
Op dat ick proeven mach de deught van uwen schilt;Ga naar voetnoot1166
En ist dat ick u sweert noch spere niet ontvliede,
Zo wensche ic op myn graf gheen schoonder Piramyde.Ga naar voetnoot1168
Oft ghy al schoon d'Hebreen die mynen Scepter druct
1170[regelnummer]
Van hunnen halse scheurt, en Pharao ontruct
T'joc van hun dienstbaerheyt, waerwaerts wilt gyse brengenGa naar voetnoot1170-71
Dat sy de hoornen van u altaren besprenghen?Ga naar voetnoot1172
Sy raken elders licht in dieper slavernij,
Oft onder een ghebiet van strengher heerschappij.
1175[regelnummer]
Gantsch Lybien is woest daer Athlas stijgt om hooge,Ga naar voetnoot1175
En t'inghezeten volck gheneert sich met den boghe,Ga naar voetnoot1176
En oorlooght met de spriet ghestadich teghen t'wilt,
| |
[pagina 225]
| |
Daer yder tot nootdruft syn pijlen op verspilt.Ga naar voetnoot1178
Gaen sy hun by den Moor oft Etiopier voeghen,
1180[regelnummer]
Die heeft noch t'meeste deel wel van syn Rijc te ploegen;Ga naar voetnoot1180
Oft hyse schoon ontfanght, en loopt se al int ghemoet,
D'wtheemsche als een Slaef syn ackers bouwen moet.
Den ruyghen Barbaros oock binnen syn limitenGa naar voetnoot1183
Gheen vremdelingen lijt, noch Meden, nochte Sciten,Ga naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Noch over onsen vloet, noch over de Iordaen
En zal de Philistijn ooc gheen Hebreen ontfaen.Ga naar voetnoot1186
Den vrecken Arabier sy passen op hun stucken,Ga naar voetnoot1187
Is oock ghenoech bekent noch om syn oude tucken,Ga naar voetnoot1188
Hy vilt besteelt en pluckt wie in syn handen raeckt,
1190[regelnummer]
En die hy borgher zalft hy eyghen Slave maeckt.Ga naar voetnoot1190
Noch daer den Assyrier der Koninghlijcker statenGa naar voetnoot1191
Toneel eerst bouwen dorst, by't stroomen der Euphraten,Ga naar voetnoot1192
Noch nerghens waer het licht de duysternis verdooft,
Oft d'inghezeten is der vremden overhooft.
1195[regelnummer]
Oft zoecken sy een Lant oft zoecken sy een wooningh
Daer yder borgher is, daer yder is een Koningh,
Daer yder Rechter is, en t'mes treckt wt der schee,
Diens bodem is ghelijck de diepte vander Zee,
Daer alle baergheschuym oprijset met malkander,Ga naar voetnoot1199
1200[regelnummer]
Zoo wil een yder hier ooc heerschen boven d'ander,
En werden sy dan tsaem verdruckt in ongheval,
Wat Koningh isser die hun zake rechten zal?
Oft trachtense onder een Climaet zelf te heerschappenGa naar voetnoot1203
Daer sterflijck mensche noyt het spoor van syne stappen
1205[regelnummer]
Gheprent heeft laten staen, daer zonder arrebeydt
De willighe natuer het acker-veldt bereydt,
Sy zullen menich mael noch om Egypten wenschen,
Eer't tot voldoeningh strect voor zoo veel duysent menschen,Ga naar voetnoot1208
| |
[pagina 226]
| |
Die buyten Pharao behoeven al ter nootGa naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
Tot nootdruft eenen opghehoopten vollen schoot.
MOYSES ende AARON tot den KONINGH.
Moyses:
Monarche Misraijns, hoe lang zuldy noch konnenGa naar voetnoot1211
D'oog-appels sluyten voor de klaerheyt eender Sonnen?
Hoe langhe o Pharao! zuldy beletten dat
Israel smoocken doe het heylich Altaer-plat
1215[regelnummer]
Des drijmael hoogen Gods? Ay blint versteenigt Vorste?
Hoe priemdy op u hert, hoe steldy op u borste
Zoo menich pijl en schicht, en welft u stout en trots,
Hartneckich over thooft den strenghen toorne Gods,
Die heel Egypten druct t'onsterflijc eeuwich wesen
1220[regelnummer]
Dus met syn stemme roept, ic heb voor t'laetst myn pesen
Noch eenmael wtgherect en mynen krommen Boogh
Ghespannen, wee! o wee! t'wit van myn grimmich oogh
Is Heptapolis kroon, die trots myn Hemel schichtenGa naar voetnoot1223
Heeft neghen-mael belet den Isralijt te lichten
1225[regelnummer]
Syn ancker vanden Nyl: Wee! wee! indien sy stout
Noch dit twelf-stammich heir van hun vertrec ophout:
Van d'outst gheboren af wt Pharaonis lenden,
Tot d'alderminste toe die van d'Egypters benden
Sich d'eerstgheboren roemt van Vader Moeder lief,
1230[regelnummer]
Niet een zal zijn die niet de doot ghelijck een dief
Zal rucken in het graf, gheen hert dat niet zal voelen
Myn koude stralen in syn heete bloedt verkoelen:Ga naar voetnoot1232
Dus loopt noch int ghemoet des Hemels Koning preutsGa naar voetnoot1233
Terwijlen hy u dreyght, zoo hout u buyten scheuts
1235[regelnummer]
Van mynen stalen boogh, die weder is ghespannen;
En oorloft onsen tocht, dat d'Isralijtsche mannen
Op Horeb smoken doen hun Altaren bebloedt.
Pharao:
Ghy zingt al eenen zang, ghelijc de Koeckoec doet,
| |
[pagina 227]
| |
En oft ghy Slaven trockt om uwen God te spijsen,Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Daer Horeb met syn spits ten wolcken gaet oprijsen,
En oft myn Majesteyt ghedooghde goedertier
Dat ghy opstijghen deed t'Afgodisch offer-vier
Wt der woestijnen schoot, om ick en weet wat GodenGa naar voetnoot1243
Vermaken met het bloet des Altaers opghezoden,Ga naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
Zoudt ghy my sweeren dier te keeren al met vlietGa naar voetnoot1245
Ter plaetsen die ghy met verlof te rugghe liet:
Oft veynsdy my den tocht die ghy hebt voorghenomen?
Zeght waerwaerts hy sich strect.
Aaron:
Waer wt wy zijn ghekomen,
Het lant van Canaan, recht over de Iordaen,
1250[regelnummer]
Daer ons Voorvaders eerst hun stappen lieten staen,
Dat God zelf heeft belooft, dat God zelf heeft gesworen
Aen Isac synen knecht en Iacob wtverkoren.
Pharao:
Ghy t'Lant van Canaan verkrijghen int bezit?
V Boghen zijn te slap om schieten na dit wit,
1255[regelnummer]
Meynt ghy met lijf en ziel zoo in dit Landt te treden?
Gaet henen, vraeght te deegh na syn gheleghentheden:Ga naar voetnoot1256
Hoort Idumea, hoort, hoe achtmen dy zoo licht,Ga naar voetnoot1257
Een ander heeft ghenoegh en schrickt van u ghezicht,
Die rondsom afghepaelt light midden inde berghen,
1260[regelnummer]
Die met u mueren trotz den Hemel schijnt te terghen,
Waer voor zoo menig Rijc syn wapens heeft gheschorst,
En daer de Philistijn wtsteeckt syn hooghe borst,
Daer elck Inwoonder stout is eenen Giges hooghe,Ga naar voetnoot1263
En ghy Sprinchanen teer en Musschen in hun ooghe:
1265[regelnummer]
Te wijt zijdy verdoolt! en timmert inde locht,
En schildert op Neptuns azure golven vochtGa naar voetnoot1265-66
Dy tPhilistijnsche Rijc zoo wonderlijck voor ooghen:
Help! tgheeft my wonder wt wat borsten ghy ghezogen
| |
[pagina 228]
| |
Hebt dees hooghdraghentheyt, en hoe ghy zoo verrucktGa naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
Dees stoute dwaesheyt in u herssens hebt ghedruckt:
Wat Rijc is u belooft? My dunct ghelijc de Mugghen
Ghy om de kaersse swermt, tot dat ghy Bedel-plugghenGa naar voetnoot1272
V vleughelen verbrant: ic rade, ic rade u blaest
Eer ghy dit heete moes wilt proeven met der haest:
1275[regelnummer]
Oft wildy bancken in de Philistijnsche koken,Ga naar voetnoot1275
Eer hy u heeft ghenoodt, oft synen haert doen smoken,
Zoo keert dan onverzaedt: ghy Kranen vlieght u mat,Ga naar voetnoot1277
Om gasten met den Vos, die al in schotels platGa naar voetnoot1278
De spijse toebereyt, en als ghy meynt te drabbenGa naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
In syn ghestolen vet, zult ghy u niet beslabben.Ga naar voetnoot1280
Zoect vrij een ander aes, oft sich u kele belght,Ga naar voetnoot1281
De brock is doch zoo groot dat ghyder aen verswelght:
Dus slaet dit inde wint, en laet vrij aender EyckenGa naar voetnoot1283
De Schilden hanghen die ghy niet en meucht bereycken
1285[regelnummer]
Met uwen lammen erm al veel te kort en stram,
En voor dien Scepter eel van dynen Geytschen Ram
De kromme hoornen grijpt, twelck beter u zal voeghen,Ga naar voetnoot1286-87
Oft tKouter, om de borst des Ackers te doorploeghen
Van't Palestijnsche lant.Ga naar voetnoot1289
Moyses:
Israel onbezorght
1290[regelnummer]
Heeft God tot eenen Schilt en tot een vaste Borght,
Den grootsten Capiteyn die hy wil overvallen,
En baet geen preuts gheberght van opgeworpen wallenGa naar voetnoot1291-92
| |
[pagina 229]
| |
Noch diepe vestingh van een grondeloose zee,
Noch boghen, noch gheflits, noch sweerden wt der schee,
1295[regelnummer]
Noch vele wapentuygh, noch s'werelts oorloghs heiren
In een slach-ordening en mochten sich verweirenGa naar voetnoot1296
Voor synen stercken erm die nau verheven schier
Om strijden, al omvlecht is met den Lauwerier.Ga naar voetnoot1297-98
Pharao:
En of tLandt open stont van alle Philistijnen,
1300[regelnummer]
Hoe raeckty door de dorre Arabische woestijnen,Ga naar voetnoot1300
T'onvruchtbaer woeste velt, de doornen wildernis,Ga naar voetnoot1301
Daer niet min ruygh ghediert als wilt gheboomte en isGa naar voetnoot1302
Daer is noch vrucht tot spijs, noch vochticheyt om laven,
T'waer pas een Kerchof om u tzamen te begraven.Ga naar voetnoot1304
Aaron:
1305[regelnummer]
God is de volheyt zelf wiens overmilden schoot
Voor Iacob overvloeyt van tzoete Hemels broot,Ga naar voetnoot1306
Die't al gheschapen heeft wt niet, kan op der heyden
En tstekel-doornich velt ons Tafel toebereyden:
De zelfd' waer door den Nyl noch jaerlijcx overvloeyt,Ga naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Waer door den Ocean wt zoo veel stroomen groeyt,
En zal ons nimmermeer aemachtich laten dorsten,Ga naar voetnoot1311
De moeder zal veel eer s'kints lippen hare borsten
Ontrecken wreedt en stuers, eer onsen Herder zal
Vergheten syne kudde int aerdsche tranen-dal.
Pharao:
1315[regelnummer]
Stuyt u den Philistijn, zoo hebdy te passeren
T'rood grondeloose Meir, waer wildy henen keeren?
Aaron:
Die met syn Water-pas bepaelt de groote Zee,
En heeft ghecompasseert den boord van yeder Ree,Ga naar voetnoot1318
| |
[pagina 230]
| |
Die s'Hemels vouten schoon te zamen heeft gewrongen,Ga naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
En t'Aerdsche centrum swaer hout allesins gedrongen,Ga naar voetnoot1320
Heeft lang de wegh bereyt, heeft lang den padt gebaent
Voor tvolc van syn verbont, die stoutlijc en verwaentGa naar voetnoot1322
Ghy aen u opzet boeyt, en derft noch thooft opsteken
Als oft het aende macht des Hemels zou ghebreken
1325[regelnummer]
Te blixemen den trots van u hartneckicheyt,Ga naar voetnoot1325
Daer u de vingher van Gods hooghe MajesteytGa naar voetnoot1326
Zoo streng heeft aenghetast, eylacen! wort eens wijser,
En noch de wraec verstompt van syn rechtveerdich ijserGa naar voetnoot1328
Waer mede hy u dreyght.
Pharao:
Rebellen altemael,
1330[regelnummer]
Trect henen, maer ic wil, ic wil u Beestiael
Hier blijf tot roof en buyt. Trect henen uwer straten.Ga naar voetnoot1331
Moyses:
Wy zullen van ons Vee geen klau hier achter laten.Ga naar voetnoot1332
Pharao:
Zo blijft dan die ghy zijt: Hoe, zullen dees Hebreen
Ons trotzen? Neen, eer wert den alderleeghsten steenGa naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Memphidis omghekeert: Het Vee dat zal hier blijven,Ga naar voetnoot1335
Trect met u Kinders heen, u Hoeren en u Wijven.
Aaron:
Waer tVee blijft blijven wy, grootmogende Monarch,
Als wy ghekomen zijn by Sinai den berch
Wy God een offerhand van Ossen ofte StierenGa naar voetnoot1339
1340[regelnummer]
Opt heylighe ghesteent dancbarich moeten vieren,Ga naar voetnoot1340
Tot eenen zoeten reuck, en tot een teecken blij
| |
[pagina 231]
| |
Dat hy ons heeft verlost van al ons slavernij,
De palen synes Wets wy niet en overtreden,Ga naar voetnoot1343
Dus oorloft ons vertrec, en hoort syn stemme heden.
Pharao:
1345[regelnummer]
In geenderley manier.
Moyses:
Zo blijft de straffe hant
Des Heeren over u, en over tgantsche Lant:
God zoude eer eenen bergh of harde rotz beweghen.Ga naar voetnoot1347
Pharao:
Is hy een rustich Haen hy kray noch eens te degen,Ga naar voetnoot1348
Den sleutel van myn Rijc zij u voor tlest ontzeyt,
1350[regelnummer]
En welcker tijt ghy in myn teghenwoordicheyt
Hier weer verschijnen dorft, ic sweer by mynen Throone,
Misraijns edel Hof, en by myn groote Kroone,Ga naar voetnoot1352
Ic sweer by desen Staf bepeerelt en vergult,
Dat ghy van stonden aen u kerchof vinden zult.
Binnen.
Moyses:
1355[regelnummer]
O Diamanten hert! o ijseren nature.
Aaron:
Het ijser wort ghedweegh int gloeyen vanden vuyreGa naar voetnoot1356
Den Diamant hoe hart verzachtet Bocken-bloet,Ga naar voetnoot1357
Maer desen blijft verstoct, versteent in syn ghemoedt.
Moyses:
T'glas van ons slavernij is niettemin verloopen,Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Ic zie, ic zie den wegh tot ons verlossingh open,
Egypten ziet om hoogh, het sweert is wt der schee,
Dies Iacob morghen licht syn Ancker van dees Ree.
Binnen.
| |
[pagina 232]
| |
CHOOR
Nu t'manen-schijnsel sich gaet ronden,
En met heur kromme hoornen naect
1365[regelnummer]
Vast eenen halven circkel maect,Ga naar voetnoot1364-65
Wert den Hebree van druc ontbonden,Ga naar voetnoot1366
En van't tyrannich jock ontlast:
Ziet hoe elc juyght met blijden gheeste,
Ziet hoe sy nu hun Paesschen-feeste
1370[regelnummer]
Met vrolijcheyt bereyden vast,
Hun jaer'ghe Lammerkens sy slachtenGa naar voetnoot1371
Met dat de schaduw sich wtstrectGa naar voetnoot1372
En s'Hemels oogh syn licht vertrectGa naar voetnoot1373
Om schuylen inde water-grachten.Ga naar voetnoot1374
1375[regelnummer]
Ziet, hoe sy met de roode stralen
Van t'zuyver Lams verkoren bloet
De dorpels ende posten vroetGa naar voetnoot1377
Van hare poorten vast bemalen:Ga naar voetnoot1378
O heyligh klaer ken-teecken! om
1380[regelnummer]
Te vrijden al u eerst gheboren
Voor d'Enghel die in s'Heeren toren
Gaet maeyen met een Zeyssen krom,
Al d'eerstelinghen vanden Nyle,
Al d'eerste die wt s'moeders schoot
1385[regelnummer]
Beschouden Phoebi stralen root,Ga naar voetnoot1385
Door-schicht hy met een Hemel-pijle.Ga naar voetnoot1386
D'Israëliten rusten twijlenGa naar voetnoot1387
Hun toe na s'Heeren wil en eysch,
Om hun te gheven op de reysGa naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
Van zoo veel stadien en mijlen:Ga naar voetnoot1390
| |
[pagina 233]
| |
De Lammerkens die nu ghedootGa naar voetnoot1391-vlgg.
Zijn, sy gaen voor den vuyre speten,
Daer na met bitter sausse op-eten,Ga naar voetnoot1393
Met zurigh onghehevelt broot,Ga naar voetnoot1394
1395[regelnummer]
Omgort gheschoeyt, den staf in handen,
Een yeder vlijtich t'Lamken eet
Al staende, als wandel-gasten reet,Ga naar voetnoot1397
Om scheyden vande Nylsche stranden.
Schoon morghen-root begint te blosen,Ga naar voetnoot1399-vlgg.
1400[regelnummer]
Sy met verlanghen roepen tzaem,
Komt werpt u stralen aenghenaem
Eens in ons blijschap over Gosen,Ga naar voetnoot1402
Blau Hemels Licht doorschijnt de Locht,
Beschaemt den zilver-schijn der Manen,
1405[regelnummer]
En distilleert de peerel tranenGa naar voetnoot1405
Die van ons wanghen rollen vocht,
Niet meer van droefheyt als voorhenen,
Maer al van blijschap en van vreucht,
Om dat den Hebree met gheneucht
1410[regelnummer]
Syn zoete vrijheyt is verschenen.
O zoete vrijheyt! wat een krooninghGa naar voetnoot1411
Danct u den ghenen die verructGa naar voetnoot1412
Nu zoo vele eeuwen heeft ghedruct
T'slaefsch jock van een tyrannich Koningh:
1415[regelnummer]
Oft schoon t'wildt voghelken met lust
Int korfken tiereliert en fluytert,
En inde traly twijl het tjuytert
Verdient tghekochte zaedt gherust,Ga naar voetnoot1418
T'zou liever inde tacxkens schieten,
| |
[pagina 234]
| |
1420[regelnummer]
En klieven met syn vlercxkens lochtGa naar voetnoot1420
Den blauwen Hemel, zoo het mochtGa naar voetnoot1421
Slechts magher synen kost ghenieten.
Waerom versteect sich inde stoppels
Der bosschen t'hoorn-ghetacte Hert,Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
De rancke Hind waerom zoo hart
En snel vlucht sy voor s'Iaghers koppels?Ga naar voetnoot1426
Waeromme vliedt het schuw Konijn
En d'achter-lamme bloode Hasen,Ga naar voetnoot1428
Die als een schaduw wechgheblasen
1430[regelnummer]
Zoo flocx in hun zant-holen zijn?
D'azure Visschen waerom duyckenGa naar voetnoot1431
Sy voor tdoorluchtich net zoo rasGa naar voetnoot1432
Int diepste van het water-glas
Int diepste van Thetidis kruycken?Ga naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
Ach! om hun vrijheyt, die zoo naecteGa naar voetnoot1435
Een yeder van naturen wis
Syn voorhooft ingheschreven is,
Van dat hy eerst int licht gheraecte.
O drymael edel vrijheyts kroon!
1440[regelnummer]
Die Isac d'hooft-slapen omvlechtet,Ga naar voetnoot1440
Waerom den lieven Hemel vechtet,Ga naar voetnoot1441-vlgg.
Die met syn vleughelen ten toon
Beschaduwt d'Isralijtsche benden,
En helpt hun wt t'Egyptisch zandt,
1445[regelnummer]
Int rijcke Palestijnen landt,
Wt al hun droefheyt en ellenden.
Twijl Iacob dus van vreuchden reyetGa naar voetnoot1447
Den heldren witten dagh aenbreect,Ga naar voetnoot1448
| |
[pagina 235]
| |
De gulden Sonne thooft opsteect,
1450[regelnummer]
Die over Nylus golven spreyet
Het stralich licht van syn flambeel,Ga naar voetnoot1451
Die haest ontdect hoe dees ComediGa naar voetnoot1452
Rijst wt de bloedighe Tragaedi
Van Deltas schreyende Toneel,
1455[regelnummer]
Daer d'outst-gheboren voor hun maghenGa naar voetnoot1455
Opt bedde ligghen kout en stijf,
En laten tgraf hun doode lijf,
Dies Isr'el wert vant jock ontslaghen.Ga naar voetnoot1458
|
|