Dagboek uit een kamp
(1946)–Loden Vogel– Auteursrecht onbekend
[pagina 94]
| |
kansen bederven, gebrek aan discretie en te weinig onbescheiden. Wat iedereen kan krijgen, krijg ik niet. Iets aan ons blijft steeds hetzelfde. Het kamp begint na de verhuizing op orde te komen. De barakken zijn vol kandidaten voor het crematorium: skeletten, die alleen om eten te halen uit bed komen. Asfaltpapier ligt niet op het dak; als het regent wordt alles nat, bedden, dekens, bagage. In mijn eigen barak (waar ik niet slaap) is ook geen licht; op straat toch nog overal feces. (Eén nacht heb ik in die barak geslapen, met de nachtbroeder, die ziek was. Hij had de hele dag al op zijn en mijn deken leggen broeden: toen ik, zoals ik gewoon ben naakt, mij inrolde, voelde ik de luizen in groten getale over me heen lopen. De hele nacht bleef ik ze vangen, geen ander middel hebbend om ze dood te krijgen, dan doodbijten. Als het licht is, kan men ze het best tussen twee nagels vermorzelen. Des ochtends vroeg ging ik naar de dokterskamer, waar licht brandde, en zocht de deken kwadrant voor kwadrant af. Toen ontruimde ik een bagagebed, installeerde mij, en wachtte tot mijn vader wakker werd om hem te vertellen dat ik blijven zou. Sindsdien was ik de luizen de baas; wat ik overdag opliep, vond ik 's avonds op de predilectieplaatsen: hals, oksels. Alle lichaamsharen had ik afgeschoren.) Ga naar eind19 Hier op zaal kan ik het niet lang meer volhouden: de kans op iets extra's gaf me vroeger steeds hoop, nu is er niets meer te verwachten. Pakketten zullen niet meer komen. Het hongergevoel is van de honger lang niet het belangrijkste facet: het houdt kort aan, is met minimaal eten te verdrijven. Het belangrijkste is de psychische verandering, de zogenaamde Verfressenheit, hongerfantasieën en jaloezie voortbrengend. Het hongergevoel was in de keuken terstond weg, maar de rest bleef: vandaar het overeten dat ik bleef doen, en de honger direct na het ontslag. Mams ligt in haar bed en hongert, Paps ook, de laatste, evenals ik, meer over mijn keukenperiode dan over vroeger nafantaserend: doorgesneden kuch en vlees voor hem, | |
[pagina 95]
| |
lekker eten, toast met suiker, dikke broodpap, warme boterkoek, de zwarte korst van een brood met dik boter en leverworst voor mij. Nu de Lagerälteste beweert dat het laatste transport... naar een kl is gegaan, weet men niet meer wat men hopen of verwachten kan. De oorlog gaat goed: een zwak optimisme steekt de kop op. Mij blijft alleen de hoop er iets van te maken dat het spraakapparaat aangenaam aandoet, al denk ik niet dat het dagboek dit pesthol uitkomt, om van onze hongerdood - het laatste wat men voor ons in petto hield - de vrienden te verhalen. |
|