gekomen, dan was het zaaltje, waar al het keukenpersoneel en alle ‘Magaziner’
bedden alleen hadden, wel bij elkaar gebleven.
Het vroegere kamp voor Russen, waar nu vrouwen wonen uit Auschwitz en Birkenau,
is werkelijk een fascinerende plaats: ik was nog steeds er niet aan gewend en
het spijt me dat ik dit kijkje in het hiernamaals niet heb kunnen rekken. Een
conclusie: Poolse jodinnen liggen me niet, en Pools-Jiddisch óók niet, de charme
van het oostjodendom ligt uitsluitend bij de Russen.
Er zijn daar ook arische Poolsen en Russinnen. Alles is in doorlopende beweging:
steeds komen er nieuwe transporten aan; velen hebben dagenlang gelopen. De
selectieverhalen uit Auschwitz kende ik al: ik vind vergassen minder wreed dan
het uithongeren van hier. (Bij een ‘natuurlijk’ sterfteverval, zoals hier,
krijgt men een overwegen van het arbeitsunfähige deel van de bevolking: hier zo
sterk, dat de drollen op straat blijven liggen, en de zieken niet verpleegd
worden, en de was niet gedaan.)
De corruptie is heel sterk in dat kamp, en van het eten krijgen de vrouwen maar
de helft; de andere helft dient om een grote minderheid van ‘Lagerältesten’,
‘Blockowa's’, ‘Stubowa's’, ‘Kapo's’ en andere, met zijden kousen en hoge laarzen
uitgeruste vrouwen goed te voeden. Dezen zwaaien met stokken, schreeuwen,
trappen en het is alles komedie; iedereen steelt brutaal, niemand vreest
klappen, namen noteren zoals hier gebeurt niet. 's Ochtends om 4 uur moest ik de
transporten aardappelen koolraapsnippers van schilkeuken naar keuken begeleiden,
en kon niet verhinderen dat horden hongerige vrouwen (onderweg
attaqueerden, uit het donker komend en er weer in verdwijnend, en) de
bakken leegmaakten. Op het laatst sloeg ik er met een bezem op - zonder succes.
Later namen 4 Russinnen het van me over, die steeds, voor zover dat in het
donker gíng, het terrein vrij