Dagboek uit een kamp
(1946)–Loden Vogel– Auteursrecht onbekend24 december.Nu ongeveer een week geleden werden wij van de schilkeuken op een morgen naar buiten gestuurd, er stond een afdeling Poolse vrouwen klaar, die onze plaatsen innamen. Het was toch al geen doen meer geweest, de laatste dagen, wij gingen niet voor 9 uur naar huis, en werden 's ochtends met wat waterpap geremunereerd. Slapen was onmogelijk daar sinds de laatste verhuizing in elk bed 2 mensen liggen. Om dan nog in donker thuis te komen en op te staan was geen doen meer. (Ook was de nieuwe commandant, Kramer, eens totaal onverwachts 's ochtends om 4 uur de schilkeuken binnengewandeld, had ons lanterfanterend aangetroffen en gezegd: was machen denn die Männer hier - die schmeisse ich alle raus.) De eerste nacht sliep ik genoeglijk met Jean M., die werd echter als ariër op transport gesteld. (Hij was door pech achtervolgd. De paardenstal was een slecht commando geworden, waar niets meer afviel. Men wilde wel wat voor hem doen, maar juist de morgen dat men hem het broodcommando wilde binnenloodsen, liep hij naar Rau en toonde een attest voor licht werk... Het was hem al gebeurd dat Lubbe, die hem juist voor de keuken kwam uitzoeken, bemerkte dat hij stond te roken en hem een oorveeg gaf, in plaats van hem in de keuken te nemen. In de schoenen, waar hij toen kwam, werd hij betrapt bij het meenemen van een paar laarzen. Hij ging weg in zeer slechte conditie en is nu dood.) Er gingen wat kleine transporten, naar men aanneemt te kwajem weg. De hele diamantlijst,Ga naar eind18 vrouwen en kinderen apart, en het grootste deel van de zogenaamde Mischlingen. Eergisteren werd Albala afgezet: de Lagerälteste van het kl hiernaast is nu de baas en doet het erg goed. Wel slaan de ka- | |
[pagina 82]
| |
po's, maar ze kennen hun vak. Ik werkte eerst een paar dagen in het zogenaamde afvalcommando, maar veel viel er niet af. Gisteren werd ik, ‘alleen voor vandaag’ in het Stubben (=stobbe)commando gezet. Vandaag trad ik daar niet weer bij aan, moet nu voor straf morgen wel komen, maar heb de hoop er weer uit te komen. Het werk viel me er - nog niet - zwaar, alleen was het gekerm niet van de lucht, de hele dag. Heb nu 's avonds gezellig familieleven. We zijn veel brood achter. Mijn bedgenoot is een diamantproleet, Hans heeft erg het land aan hem. |
|