16 okt., maandag.
Een van de blonde Mischlingwijven, die herhaaldelijk aan de overzij op visite
kwamen, bleek de manzieke P. de A.N. te wezen. Nu heeft ze (gesupprimeerd) en haar verloofde ook, een merkwaardige coïncidentie.
Koosje, met wie ik de banden nauwer aanhaal - ik vond het zonde, zo aan mijn
luiheid toegevende het veld te ruimen voor Martin L. - had vanavond 39,5. Edgar is afgezet door de commandant persoonlijk. Ik was al
van plan, uit afkeer van ezelstrappen, niets aan mijn houding jegens de man te
veranderen en nu blijkt dat iedereen, 't zij uit snobisme, 't zij uit lafheid,
hetzelfde doet. Hij werkt vlak bij de keuken en eet als vanouds van alle
walletjes: keuken, magazijn, kelder. Ook ik eet weleens elders; ik heb alleen
tegenwerking van Soep, die luid misbaar maakt als ik even weg ben. Drie uit de
keuken, bij ons gekomen, zijn weer geloosd. Mijn vaders laatste sigaar was goed
belegd: ik héb het baantje nog. Ik ben niet de slechtste werker meer, en mijn
positie is wat beter. Dit komt ook doordat Jackie F., een edel jong, Jaap G.,
een brave oud-lyceïst en ik, een soort verbond gesloten hebben, waardoor we
sterker staan tegenover de onderwereld. Wij delen alles, en helpen elkaar aan
werk.
(Het was steeds zaak, in ‘Bewegung’ te zijn. Voor elk werk waren er
altijd te veel mensen, behalve voor de zeer onaangename karweitjes. Wij
specialiseerden ons in de aardappelvoorziening, en dit werk werd, doordat er
steeds min-