Dagboek uit een kamp

13 okt.

Black Friday. Feestelijke ijsbaanstemming: er wordt brood uitgeladen bij schijnwerperlicht uit de wachttorens. Ik schaatste er op m'n klompen door. Mams gedeprimeerd door transportgeruchten. Drie uit de keuken bij ons. De situatie gevaarlijk; hoewel mijn werk goed is, is de positie van drie anderen, die hun kameraden bestelen en handig lijntrekken, door goede relatie met Soep veel beter. Het zal Paps weer een sigaar kosten, en zal zelfs dat helpen? Jammer.

Het gesprek vandaag aan de mannentafel (in de schilkeuken),

[p. 73]

ging - ik verkneukelde mij - over mensen die voor weddenschap of bluf 15 roomhorens aten, of 20 glazen bier dronken. Daarna kwam het gesprek op de geheimzinnige kampziekte, waaraan zo veel jonge mensen sterven. Men ís nog niet in Amsterdam! Jean M. werkt in de paardenstal en mag niet klagen. Ik hoop niet dat het waar is, dat de Mischlingen weggaan. Ik denk vaak complete zinnen voor 't dagboek. Maar meestal is het licht uit als ik slapen ga.