cumenten, maar die bleken nu alleen voldoende om wegens Behördenbelastigung
in een ander kamp terecht te komen [waar niemand uit kwam]. We waren
natuurlijk bang dat de aanvraag van destijds alsnog aan het licht zou komen.
Nu de poging was mislukt, leek zij plotseling oneervol bovendien.) Het
afscheid van Mechanicus: hij hield een verward, dement betoog over de dominees,
die de kern van ‘ons volk’ waren. Een afgebrokkeld, bouwvallig huis van edel
marmer: zelfs afgetakeld is hij me veel liever dan vele anderen. Gisterenavond
kuste ik een vrouwspersoon, in de mening dat ze vandaag naar 't Sneebaumlager
verhuizen zou. Het ging niet door: nu zit ze op mijn voeteneind en vraagt wat ik
schrijf. God zal me ook uit deze situatie wel weer redden... Het hele kamp
verandert, overal nieuwe barakken, waar nog open, met gras begroeide plekken
waren. Kwam de zomerzon terug, men zou niet weten waar te zitten. Een tijd lang
leek het zeker dat Holland vrij was; nu schijnt dit niet zo zeker meer. We gaan
de winter weer in. Leven doe ik eigenlijk niet: ik vreet, slaap, en mijmer in
een niet geheel wakende staat. Langzaam keert het libido terug, dat - en dit
maakte de band met m'n vroegere leven zo zwak - vrijwel weg was sinds de
testikeloedeem. Langzamerhand kan ik me vroegere stemmingen en reacties weer
indenken en herinneren. Voor de keuken, ik weet het nu, ben ik niet sterk
genoeg.