Ada, de
feliene vrouw, met haar spierwitte poesje. Op een dag bracht ze dat mee, en op
ons geblokt parket staarde het woedend ons pikzwarte aan, en die witte en die
zwarte poezen, gelijk van grootte, op geblokt parket, leken een schaakspel.
Dat was drie dagen voor we werden weggehaald en ik was het van Ada's vriend
misschien aan het winnen. Ik zou met Ada best getrouwd willen zijn. Een zwart
poesje, alleen als buitenkat beter gespierd dan het onze, zat voor een
baanwachterswoning onderweg naar W'bork. Paps gooide een briefje uit, de
baanwachter maakte het teken ‘gezien’. Toen moest iemand anders uit de coupé ook
een briefje schrijven en het zo schutterig het raam uitwerken, dat onze bewaking
kwam toelopen en beide briefjes verscheurde. De kat lichtte z'n poot op, en
likte zich ijverig.
Avondstemming: de puisten op mijn bil bleken impetigo te zijn. Word nu met
prontosil en zwavelzalf behandeld. Dit is zeker een psychisch mechanisme van me
om het verblijf hier maar te rekken, behalve dat er ook nog geïnfecteerde
vlooienbeten een rol spelen. Vanavond zou ik de Van der V.'s willen zien, al was
het maar hier aan het hek, en morgen de familie L. Veel succes had de
flauwigheid, dat ik blij ben met mijn impetigo, omdat ik nu in net gezelschap
kan vertellen wat ik héb. Vooral de keurig nette dr. Arons vraagt me in
vrouwengezelschap wat me mankeert, en ik antwoord, met knipoog: impetigo,
dokter.
Er is een veldslag geleverd om rauwe koolrapen, de kinderen bestormden de manden
en roofden ze leeg.