Zaterdag.
In plaats van weer aan 't werk te moeten, werd ik vanmorgen tot m'n stomme
verbazing in het ziekenhuis opgenomen: doordat ik na de lunch verhuizen mocht,
viel Paps' verjaardag niet geheel in 't water. Straks komt nog gebak ook, en de
eenzaamheid (die betrekkelijk is, ik kan met iedereen door 't prikkeldraad
spreken, en ik zie iedereen langskomen) valt me nu eenmaal niet hard. Mijn
moederbinding heeft grotendeels genoeg aan culinair voedsel! Hoe het mogelijk is
begrijp ik niet, maar ik mag niets verzwijgen.
Het bij 't nieuws geschrokken gezicht van Mams was onaangenaam: bijna even erg
was de ontdekking dat de blocnote weg is. Binnenkort dus géén schrijven meer?
Dat de dief het uitstekende papier voor z'n achterste heeft gebruikt, naar alle
waarschijnlijkheid, is een schrale troost.
Hier heb ik een bovenbed, en kijk dóór het bovenlicht heen ver het vrouwenkamp
in. Als het regent is het hier knus. De discipline in dit ‘revier’ is minder
hinderlijk dan in dat te Westerbork. Doorgaans voel ik me minder snel thuis; het
verblijf hier