Den nieuwen lust-hof(1602)–Michiel Vlack– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Nieu lied op de voys: Hoe saligh zijn de landen, &c. Ghy Jonghmans die nu vryen Laet af u loesheyd doch Ghy sult gansch niet bedyen Met woorden van bedroch, wilt voort de waerheyd spreken V loghens laet vry steecken Ten zijn gheen minnaers treecken Also te hand'len noch. Ghy comt met schoon flatteren Al of ghy waert in pijn, Eens troost is u begheren [pagina 48] [p. 48] Dan toch ten is maer schijn Wat meijnt ghy soo te winnen? Dat yemant u sou minnen? Ghy zijt verkeert van sinnen V schijn-soet is fenijn. Hoort oock ghy jonghe maeghden Verwacht u vrylick wel Oft 'tquaem dat u behaeghden Een van dees vryers snel Wilt eerst wel neerstigh mercken Oft hy op eer wil wercken, Want 'tzijn veel Iasons clercken En van naturen fel. Alcontio braght met listen Cidippe in't verdriet, En of zy so oock visten En laet u vanghen niet Wacht u voor hare netten Die zy practijckigh setten Het moght u namaels letten Daerom wel voor u siet. Heeft Paris niet bedroghen Enone zijn vriendin Na Griecken-landt ghetoghen En braght Helena in Is hy: dies Troyen gloedigh Onsteecken werdt en bloedigh Soo menigh Helt hooghmoedigh Daer bleef door sulcke begin. Ghy Princen Jonghmans rustigh Voor valscheyt u vermijt, En oock ghy dochters lustigh, Onthout dees les altijdt Ghy Jonghmans wilt u gheven Om eerelick te leven By dochters waert verheven Op deught en eere vrijt Elck kan falen. Vorige Volgende