| |
| |
| |
Aan 't slot van 't boek wordt in den vorm van eene ingewikkelde intrige weder eene katastrophe voorbereid, die al de humane plannen van Willrecht zal doen in duigen vallen.
Ohnemark sprak de waarheid, toen hij verklaarde zeer voorname vrienden te hebben, want hij begaf zich rechtstreeks naar het hôtel van den alvermogenden minister. Daar werd hij aanstonds in 't kabinet van den grooten man gelaten, die hem toeriep:
Hoe is het, willen zij eindelijk aanbijten?
Ik geloof het zoo ver te hebben gebracht, antwoordde Ohnemark op familiaren toon, - dat de apen in den val zullen loopen.
Mooi zoo! Wanneer?
Wij willen hopen, binnen korten tijd. Maar de beweging is nog niet algemeen genoeg. Met het laagste gemeen kunnen wij 't niet redden. De fabrieksarbeiders, de werklieden moeten worden meegesleept. Anders is er kans, dat dezen partij kiezen voor de aristocratie en dat de brand wordt gebluscht, voordat uwe Turco's in de gelegenheid zijn, om bewijzen van hunne talenten te geven.
Hoe denkt gij die arbeidende klassen zoo ver te krijgen?
Mijne ‘heeren’ communisten weren zich dapper onder hen. Werkstakingen zijn reeds aan de orde van den dag.
| |
| |
Geheele troepen loopen zonder werk rond. Van tijd tot tijd nemen wij kleine proeven, om de werking van brandewijn op ledige magen te bestudeeren.
En die is?
Helsch, om u te dienen. Maar er moet geld, meer geld zijn. De boel moet kunstmatig in 't leven worden gehouden, totdat de mijn gereed is om te springen.
Altijd meer geld...
Ja, zonder twijfel. En als eindelijk de beslissende slag kan geslagen worden, moet de brandewijn met stroomen vloeien.
Het zij zoo. Ik vertrouw op uw doorzicht en zal u niet vergeten, als ik onbeperkt heer en meester van Darwinia ben.
Ohnemark verwijderde zich met eene vriendelijke buiging.
Als ik heer en meester zal zijn, herhaalde Federhans bij zich zelven. - En dat geschiede spoedig, of het is met mij gedaan. Wat heb ik al niet verzonnen, om dat wufte volk van Nieuw-Berlijn in een voortdurenden roes te houden! Een korten tijd slechts baat elk middel. Maar nevens de gunst- en eerbewijzen groeien de ontevredenen als paddestoelen uit den grond. Door alles, wat ik hun te genieten geef, neemt de weelde schrikbarende verhoudingen aan. Schulden en zwendelarijen van allerlei aard brengen de hoofden der aristocratie in een wanhopigen toestand, die mij ten val zal brengen. 't Eenige redmiddel is een groot zuiveringsproces en dan eene militaire dictatuur. De bandelooze troep moet ten koste van een weinig bloed aan orde en tucht gewend worden. En deze Ohnemark, zou ik hem de katastrophe laten overleven?
Zoo sprekend liet hij eene schel klinken, waarop zijn geheime secretaris onmiddelijk te voorschijn trad achter zware gordijnen, die de openstaande deur eener andere kamer van het kabinet scheidden.
| |
| |
Deze heer vormde een sterk contrast met alles, wat in Darwinia hooge betrekkingen bekleedde. Hem sierden klatergoud noch pluimen, en geen wonder. 't Was - pater Commodus, opgevoed en wijs geworden tusschen de hooge muren van het college der Jezuïeten. Ja, de fraaie Federhans wist heel goed, aan wien hij zich moest houden. De bandelooze zelfzucht der atheïstische Darwinianen kon nimmer een bruikbaar werktuig worden. Slechts de zelfzucht, die geschoold is, om zich zelve ter bereiking van een doel te beheerschen, kon zijne oogmerken dienen.
Gij hebt ons gesprek gehoord? vroeg de minister.
Ja! antwoordde de secretaris kortaf.
En gij zoudt dien Ohnemark vertrouwen?
Als wij hem tot een getrouwen zoon der Kerk kunnen maken. 't Is een wildzang, een man zonder zelfstandigheid. Hij moet in allen gevalle streng in 't oog worden gehouden.
Is de lijst gereed der personen, die bij de katastrophe moeten vallen?
Dat is te zeggen, sprak pater Commodus glimlachend, van de individuen met goud en pluimen. Bij de groote menigte komt het er zoo nauw niet op aan. De mitrailleuses kunnen niet zoo kieskeurig te werk gaan. En de Voorzienigheid geeft ons zelve daarvan het voorbeeld: als zij door overstroomingen of pestilentiën straf oefent, moet menig goedgeloovige het met de boozen, aan wie 't gericht voltrokken wordt, misgelden. Doch wij zorgen voor het zieleheil der bij ongeluk en onverdiend gesneuvelden. Hier is de lijst!
De minister zag haar in. Daar vond hij namen van gunstelingen, die op zijne recepties plachten te schitteren. Soms vroeg hij: moet die ook al uit de voeten? - En dan luidde het antwoord: De pluimen en ridderordes,
| |
| |
waarmee hij door u beweldadigd is, hebben hem het hoofd zoodanig op hol gebracht, dat hij eraan denkt om het oude spel der geleerden van Darwinia te spelen en u ten val te brengen, om zich op uwen ministerzetel te plaatsen.
Eindelijk viel het oog des ministers ook op den naam van dr. Willrecht.
Is dat, vroeg hij, - niet de man, die het Nieuwe Testament heeft uitgegeven? Waarom is hij gevaarlijk voor mij?
Dat hij voor uw persoon zoo heel gevaarlijk is, zou ik niet durven beweren. Maar voor 't welzijn des lands in 't algemeen en ter wille van de Kerk in 't bijzonder is zijne verwijdering noodzakelijk. De publiekmaking van het Testament zou alleen reeds voldoende reden zijn. Maar buitendien, terwijl hij de schepping volgens het duivelsche stelsel van het Darwinisme verklaart, put hij in geestelijke zaken uit het Christendom eene leer, die elk rechtzinnig kerkelijk geloof den bodem inslaat. En hield hij zijne kettersche begrippen nog maar voor zich! Doch hij heeft zich veroordeeld tot onvermoeide werkzaamheid. Hij houdt zich met onderwijzen bezig en doet dit zoozeer met hart en ziel, dat hij gaandeweg meer leerlingen tot zich lokt.
Ja, sprak Federhans, - ik heb daarvan iets gehoord en heb tevens vernomen, dat hij in de diepste armoede leeft en de belooningen, die hem ongevraagd geworden, geregeld aan hulpbehoevenden weggeeft, terwijl hij zich zelven het noodigste onthoudt. Ik voel waarlijk sympathie voor 's mans zelfopoffering. Er is geen tweede zoo in heel Darwinia.
't Ware ook niet te wenschen, zeide Commodus met een fijn lachje, - dat dit ras zich op dezen bodem vermenigvuldigde. Den grofsten materialist bekeeren wij
| |
| |
met goed gevolg tot een geloovige, maar met zulke lui bereiken wij nimmer ons doel.
Zou men hem in den nieuwen staat van zaken niet een onschadelijk ambt kunnen geven, onder belofte van zijn ideeën voor zich te houden en zich voor 't uiterlijk aan staats- en kerkgezag te onderwerpen?
Hij zou u uwe aanbiedingen in 't gezicht gooien en ze van de daken verkondigen.
't Zij dan zoo! zuchtte Federhans - Ik keur de lijst goed. Maar hoe zullen mijne Turco's de slachtoffers kennen? Als de wilde dieren eenmaal zijn losgelaten, zullen zij zonder onderscheid alles neerhakken.
Laat die zaak aan mij en de mijnen over, Excellentie! Wij zullen zorgen erbij te zijn. En wij hebben die ruwe mannen reeds zoo goed Katholiek gemaakt, dat zij meer ontzag hebben voor onze zwarte jassen en breede hoeden dan voor de gouden uniformen en witte pluimen van uwe officieren.
Zijn overigens alle besluiten, die onmiddelijk na den coup d'état moeten afgekondigd worden, gereed?
O ja, hier is de wet, waarbij de Katholieke kerk tot staatskerk wordt verklaard.
Geef hier! Ik zal teekenen.
Hier is de wet, waarbij alle takken van het onderwijs, met inbegrip van de universiteit van Nieuw-Berlijn, onder het toezicht der geestelijkheid worden gesteld.
Houd ik de benoemingen aan mij?
Vraag excuus! dat kan niet. Wetenschap, onderwijs en opvoeding behooren niet tot den werkkring van het staatsgezag. Aan u gunnen wij de lichamen der landskinderen, als gij ze tot uwe soldaten of hovelingen kunt gebruiken: Maar hunne zielen zijn van godswege aan onze verantwoordelijkheid toevertrouwd.
Het zij zoo! Ik zal teekenen.
| |
| |
Hier is het manifest, waarbij aan Darwinia eene constitutie wordt beloofd. Zoo iets van de oude liberaliteit dient er toch te blijven bestaan.
Ja juist, zeide Federhans, - anders worden wij al te impopulair. De liberaliteit zit ons ras in 't bloed. De schijn ervan moet gehandhaafd worden, anders ben ik mijn leven niet zeker. Hoe maken wij het met de volksvertegenwoordiging?
Wij bepalen eenvoudig, dat ieder zonder aanzien van sekse, vermogen of leeftijd kiezer is, zoodra hij zijne kerkelijke belijdenis heeft afgelegd. Dat geeft den besten waarborg voor de verstandelijke ontwikkeling der kiezers. Eveneens bepalen wij, dat dezelfde personen ook verkiesbaar zijn. Kunt gij u iets liberalers denken, en iets, waardoor uw belang zekerder wordt bevorderd? Binnen weinige maanden zitten wij, uwe getrouwste bondgenooten, allen in het wetgevend lichaam.
't Scheen, dat dit vooruitzicht den minister niet zeer behaagde. Ten minste hij opperde eenige bedenkingen, die hoofdzakelijk hierop neerkwamen, dat het misschien beter zou zijn, als de geestelijke heeren zich buiten de beslommering met staatszaken hielden, daar hunne geestelijke zorgen vooral door de toevoeging van het onderwijs zulk eene groote uitbreiding hadden verkregen.
Och, mijn waarde generaal, sprak de pater, - wie wil arbeiden in majorem Dei gloriam, heeft altijd overvloed van krachten en van tijd. En, voegde hij er met een doordringenden blik bij, - wij hechten inderdaad groot gewicht aan dit punt. Zonder dat zijn staatskerk en kerkelijk onderwijs in ons oog doode letters.
De minister moest tegen wil en dank ook aan dit punt zijne goedkeuring hechten.
In dezer voege werden nog verschillende zaken vastgesteld ter voorbereiding van de ontworpene dictatuur
| |
| |
van Federhans, die, als ik alles wel overweeg, niets anders zou zijn dan eene schitterende wapenrusting, waaronder een geestelijke zich verbergt. En die heerlijke instelling zou veel bloed kosten...
Zoo werd in het kabinet van den minister een verbond gesloten tusschen de twee vreeselijke machten, waardoor in alle eeuwen de kiem van het Christendom is verstikt geworden: tusschen de macht, die het verstand misbruikt om middelen te bedenken tot vernietiging van menschenlevens, en de macht, die datzelfde vermogen in werking stelt om de boeien tot zijne eigene slavernij te smeden.
In de achterbuurten der groote stad werkte eene derde macht, die den armen menschenkinderen de idealen van vrijheid en gelijkheid voorspiegelt en de verhevenste aandrift, die zelfs in 't gemoed der diepst gezonkenen woont, door allerlei drogredenen tot razernij tracht te prikkelen.
En terwijl al die verderfelijke elementen in de ingewanden van den vulkaan woelden, ging de verblinde zelfzucht, die zich met oogenblikkelijk levensgenot en met eenig klatergond tevreden stelt, haar gewonen gang op den dunnen bodem, die weldra zou bezwijken, om duizenden in den vuurpoel te doen verzinken.
Ieder, die oogen had om te zien en ooren om te hooren, wist wel, dat er iets vreeselijks in aantocht moest zijn. Maar 't is bij zulke gelegenheden, alsof de arme menschen, in het bewustzijn hunner machteloosheid om de naderende ramp af te weren, hun best doen, om den angst door nog wilder zingenot en nog grovere uitspattingen te verdrijven. Zij willen dan niet weten, dat de maatschappij in gevaar verkeert, en wie zijne waarschuwende stem laat hooren, speelt de rol van Cassandra.
Ook Willrecht leefde onbezorgd voort. Maar de oorzaak, waarom hij de teekenen des tijds niet waarnam,
| |
| |
was eene geheel andere dan bij zijne verblinde en zich zelven bedriegende landgenooten. Hij leefde slechts voor één doel: voor de verwezenlijking van zijn ideaal der opvoeding. Ohnemark, die overal toegang scheen te hebben en met allen bevriend was, verschafte hem de kunstwerken der oude klassieke en Italiaansche dichters, waarvan de paters in der tijd eenige exemplaren hadden meegebracht en die in hunne zoogenaamde bibliotheek - inderdaad eene soort van rommelkamer - onder 't stof bedolven lagen. Onverpoosd bestudeerde hij die en bracht uitgaven met ophelderende aanteekeningen en vertalingen in gereedheid. Met deze voorbereiding tot eene nieuwe richting in het onderwijs stelde hij zich niet tevreden. Hij brandde van ongeduld, om haar in 't leven te doen treden. 't Was hem gelukt eenige jongelieden uit de burgerklasse, die tot het vak van onderwijzer opgeleid werden, tot zich te lokken. Elken dag ontrukte hij hen eenige uren aan hunne geestdoodende examenstudie, die er als het ware stelselmatig op was aangelegd, om het oog der phantasie te verduisteren en om elke edele aandrift des gemoeds in de berekeningen van een koud egoïsme te smoren. Dan trachtte hij hun geestdrift in te boezemen voor de modellen van ware humaniteit en echt idealisme. Doch de meesten begrepen niet, wat hij zeide, en keerden weldra mismoedig tot hunne cijfers, formules en dorre feiten terug. Slechts enkelen bleven hem aanhangen. En voor die weinigen moet men eerbied gevoelen, want zij deden in Willrecht's leerschool ideeën op, waarover de examinatoren-specialiteiten eenmaal, al naardat zij geluimd waren, zouden lachen of toornig worden, en die hun in beide gevallen eene afwijzing zouden berokkenen.
|
|