Darwinia
(1876)–Anne Johannes Vitringa– AuteursrechtvrijEen roman uit een nieuwe wereld
Jan Holland, Darwinia. Een roman uit een nieuwe wereld. W. Hulscher G.Jz., Deventer 1876 (twee delen)
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1021 D 10 en 1021 D 11
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Darwinia. Een roman uit een nieuwe wereld in twee delen van Jan Holland uit 1876. Jan Holland is een pseudoniem van Annes Johan Vitringa.
redactionele ingrepen
deel 1, p. 1: de kop ‘Eerste deel’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
deel 2, p. 1: de kop ‘Tweede deel’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1: p. I, II, IV en VI; deel 2: p. II en IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Deel 1]
[pagina III]
DARWINIA.
I.
[pagina V]
DARWINIA.
Een Roman uit een Nieuwe Wereld,
door JAN HOLLAND,
schrijver van: ‘Keesje Putbus’ enz.
EERSTE DEEL.
DEVENTER, W. HULSCHER G.Jz. 1876.
[pagina VII]
INHOUD.
Bladz. | |
EERSTE HOOFDSTUK. | |
Eene Katastrophe | I |
TWEEDE HOOFDSTUK. | |
De benijdenswaardige kinderen Gods. Hoe zij eten, philosofeeren en tot een nieuw leven ontwaken | 10 |
DERDE HOOFDSTUK. | |
Zij hebben groote behoefte aan beschaving, die hen boven verwachting spoedig met een bezoek verrast | 19 |
VIERDE HOOFDSTUK. | |
Wat er van Europa overbleef | 31 |
[pagina VIII]
VIJFDE HOOFDSTUK. | |
De Krijgsraad en het afscheid aan de vooroordeelen der oude wereld | 41 |
ZESDE HOOFDSTUK. | |
Dr. Knarr tenteert en doceert philosofie. Kikiochud katechiseert en eindelijk komt de aap toch uit de mouw | 53 |
ZEVENDE HOOFDSTUK. | |
Knöff gaat aan de keurfokking van den mensch. Hij vaardigt het eerste decreet uit tot vestiging van een modelstaat. De heeren stichten betamelijke en passende huwelijken. Knöff comprometteert zich een weinig | 62 |
ACHTSTE HOOFDSTUK. | |
Hoe de Darwinianen zes redenen hadden om content te zijn met hunne dames. Schwarzsalz wil niet alleen eten, maar ook gegeten worden | 77 |
NEGENDE HOOFDSTUK. | |
Het volmaakte stelsel van opvoeding. Nieuw-Berlijn, de stad der intelligentie. Wat men volgens ultra- |
[pagina IX]
liberale opvatting te verstaan hebbe onder ‘vrije wetenschap’. Knöff stelt pedellen aan | 90 |
TIENDE HOOFDSTUK. | |
De landskinderen passen de nieuwe leer toe op hunne onschuldige vrijages. Knarr doceert rustig onder 't gewoel van den burgerkrijg. Knöff verklaart de jonge dames voor incompetent om over hare hand en haar hart te beschikken. Hij gelooft niet aan den veredelenden invloed van 't verliefdzijn. Knarr philosofeert zoolang, totdat hij de quaestie heeft opgelost | 101 |
ELFDE HOOFDSTUK. | |
Knöff wordt oud en knorrig. Over verdeeling van den arbeid en de lofwaardige eenzijdigheid der toekomst. Hoe onze oude beschaving een lesje zou kunnen nemen bij den jeugdigen staat Darwinia | 111 |
TWAALFDE HOOFDSTUK. | |
De Darwinianen krijgen eene hartsterking, die hen niet sterker maakt. Zij geven doorslaande bewijzen van voorvaderlijken moed en twisten over 's land ver- |
[pagina X]
dediging. Zij bewijzen echt liberale gastvrijheid. De schrijver geeft verklaring van 't vreemde bezoek | 128 |
DERTIENDE HOOFDSTUK. | |
Pater Narcissus bekeert den ouden Chudkiki. Hij laat hem biechten en bedient hem | 144 |
VEERTIENDE HOOFDSTUK. | |
Narcissus houdt godsdienstoefening en preekt, doch de Darwinianen brengen hem door de logica van het praktische materialismus in 't nauw. Hij redt zich met noodleugentjes, de nieuw bekeerden maken zich vroolijk met eene doode musch en de geleerden merken geen onraad | 152 |
VIJFTIENDE HOOFDSTUK. | |
Knöff sterft en wordt volgens loffelijke gewoonte der Darwinianen vooreerst vergeten. De zwarten gaan voort ruimschoots gebruik te maken van de gastvrijheid, doch de klank der rijksdaalders schudt de geleerden wakker. De lezer maakt kennis met Willrecht, met den echten Darwiniaanschen jongen en met de vroolijke Darwiniaansche muzenzonen | 160 |
[pagina XI]
ZESTIENDE HOOFDSTUK. | |
Willrecht laat een boek drukken. Wat men op Darwinia zoo al leest. Hoe de schrijver aan deze geschiedenis komt | 170 |
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. | |
De inhoud van Willrecht's boek - een hoofdstuk, bar geleerd en tamelijk zwaar op de hand | 182 |
ACHTTIENDE HOOFDSTUK. | |
Hoe Willrecht's geleerd boek spoedig geheel werd uitverkocht. Eene les voor heeren uitgevers | 190 |
NEGENTIENDE HOOFDSTUK. | |
Een lezer in dubbelen zin. Hoe men in Darwinia over letterkundig eigendom denkt | 197 |
TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Een persoon, die volkomen aan zijn naam beantwoordt. Een leerzaam exempel voor jongelui, die fortuin willen maken | 213 |
EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Glatthaut is dankbaar en nederig. Hij leert ons, hoe |
[pagina XII]
men met geleerde celebriteiten moet omspringen. De professor geeft een overzicht van zijn stelsel van wereldwijsheid | 221 |
TWEE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Eene les voor candidaten bij de verkiezingen. Glatthaut wordt lid der Kamer | 233 |
DRIE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Een kamerdebat over eene onkiesche zaak van oorlog. Glatthaut brengt de ministers ten val en zet zich op hunne plaats | 237 |
VIER-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Een kort interludium over de verhouding tusschen de staatkundige partijen in Darwinia | 247 |
VIJF-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
De belastingen in Darwinia. De minister Glatthaut bedenkt een middel om de onhandelbaarste Kamer te temmen. | 251 |
[Deel 2]
[pagina I]
DARWINIA.
II.
[pagina III]
DARWINIA.
Een Roman uit een Nieuwe Wereld, door JAN HOLLAND, schrijver van: ‘Keesje Putbus’ Enz.
TWEEDE DEEL.
DEVENTER, W. HULSCHER G.Jz. 1876.
[pagina V]
INHOUD.
Bladz. | |
EERSTE HOOFDSTUK. | |
Darwinia krijgt een voorbeeldig neutralen staatsgodsdienst en het blijkt, dat de leden der kamer zich de lippen te vergeefs hebben gelikt. Glatthaut is den heeren Jezuieten te slim af. | I |
TWEEDE HOOFDSTUK. | |
De nieuwe godsdienst uit liet oogpunt van echte staatsmanswijsheid. De Darwinianen ontdekken den canon van Polycleet en richten tal van standbeelden op. | 7 |
DERDE HOOFDSTUK. | |
De Darwinianen wijden zich met goed gevolg aan muziek en dichtkunst, niet zonder in beiden een nieuw genre te ontdekken | 24 |
[pagina VI]
VIERDE HOOFDSTUK. | |
Hoe de Darwinianen de natuur op het tooneel brengen. | 36 |
VIJFDE HOOFDSTUK. | |
Ventriculus komt met schade en schande in aanraking met de justitie van Darwinia | 43 |
ZESDE HOOFDSTUK. | |
Ventriculus maakt kennis met het tuchthuis en de philanthropie. Doch al het uitgestane lijden wordt hem na zijn dood rijkelijk vergoed | 55 |
ZEVENDE HOOFDSTUK. | |
Hoe een knap leermeester het onderwijs dienstbaar maakt aan de opleiding tot alle Darwinistische en maatschappelijke deugden. | 68 |
ACHTSTE HOOFDSTUK. | |
Een nationaal zedekundig dichter. | 82 |
NEGENDE HOOFDSTUK. | |
Ohnemark vormt het plan om zich kracht te putten uit het zwakkere deel der menschheid | 89 |
[pagina VII]
TIENDE HOOFDSTUK. | |
Ohnemark legt onder minnekout de mijn aan. | 99 |
ELFDE HOOFDSTUK. | |
De dames bijten ferm aan en bereiden zich al studeerende voor tot een hoogeren werkkring, zonder daarom hare natuurlijke liefhebberijen op te geven. | 106 |
TWAALFDE HOOFDSTUK. | |
De goed ontwikkelde dames bespotten alle staatsmanskunsten van Glatthaut en bestemmen hem tot amotie. | 117 |
DERTIENDE HOOFDSTUK. | |
Een hoofdstuk, dat kan genoten worden onder een middagdutje, waaruit de lezer zachtkens wordt gewekt door eene sentimenteele liefdes-idylle met pauzeeringen | 124 |
VEERTIENDE HOOFDSTUK. | |
Vervolg en slot der idylle | 131 |
VIJFTIENDE HOOFDSTUK. | |
Vervolg der cultuur-geschiedenis, - een hoofdstuk, alleen leesbaar voor ernstige lui, wien de opvoeding der jeugd ter harte gaat en die op de nuttigste en aangenaamste manier aan hun eind wenschen te komen. | 136 |
[pagina VIII]
ZESTIENDE HOOFDSTUK. | |
De schrijver richt tot zijne tijdgenooten het verwijt van onpractische domheid en lafheid. De zelfzucht alleen houdt Darwinia op de been | 144 |
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. | |
Een kort hoofdstuk, om het geloof van den lezer een weinig te versterken | 152 |
ACHTTIENDE HOOFDSTUK. | |
Pro nihilo | 157 |
NEGENTIENDE HOOFDSTUK. | |
Willrecht vindt een boek, door welks toedoen hij zich zelven terecht brengt en zich geroepen gevoelt om ook anderen terecht te gaan brengen | 171 |
TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Willrecht maakt kennis met de zich noemende erfgenamen van het testament, maar weigert het hem op zekere onereuse voorwaarden aangeboden legaat, waarop zijn testament zoek raakt | 183 |
EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Willrecht krijgt het testament en geeft het uit, maar |
[pagina IX]
het lichaam, dat in Darwinia de wetenschap vertegenwoordigt, laat zich niet in de luren leggen, terwijl eene gemoedelijke theologische autoriteit de taak op zich neemt om het den kop in te drukken. | 191 |
TWEE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Willrecht geraakt in 't gezelschap van zeer achtenswaardige heeren, die zich opwerpen tot patronen van zijn door de geleerden verworpen testament | 202 |
DRIE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
De lezer maakt kennis met een drietal andere soorten van geloovigen | 218 |
VIER-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Daar het Christendom zich naar aller behoeften accommodeert, wordt het door alle Darwinianen - met uitzondering van den geleerden stand - omhelsd en brengt eene heilrijke hervorming teweeg | 229 |
VIJF-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Het thans Christelijke Darwinia doet onder het ministerie Federhans eene groote schrede in uiterlijke beschaving en krijgt neiging om een militaire staat te worden. Na eene mislukte krijgsoperatie onderwerpt het zekere Barbaren door de wapenen der humaniteit. | 237 |
[pagina X]
ZES-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Darwinia wordt al de weldaden eener hoogere beschaving deelachtig en komt tot een ongekend standpunt van welvaart en luister | 251 |
ZEVEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Willrecht geeft zich zelven les in de kunst om met menschen om te gaan | 258 |
ACHT-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
Aan 't slot van 't boek wordt in den vorm van eene ingewikkelde intrige weder eene katastrophe voorbereid, die al de humane plannen van Willrecht zal doen in duigen vallen | 268 |
NEGEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. | |
De ontknooping van den roman met gepast vuurwerk. De hoofdpersonen komen aan een bevredigend uiteinde en Darwinia zeilt de veilige haven binnen | 276 |