Brabbeling (1614)
(2013)–Roemer Visscher– Auteursrechtelijk beschermdStudie-uitgave met inleiding, annotaties en commentaar
II.2 BijlagenII.2.1 Gedichten alleen voorkomend in het anonieme bijvoegsel bij de Leidse uitgave van de Satyrae van Horatius uit 1599De gedichten in het anonieme aanhangsel met werk van Roemer Visscher bij de vertaling van Horatius' Satyrae (Leiden, 1599) zijn niet genummerd. Ze zijn hier opgenomen in de volgorde waarin ze in deze bundel voorkomen. Voor de nummering heb ik het sigle Ep gebruikt waarmee ik in mijn editie steeds naar deze Leidse uitgave verwijs. | |
Ep.[1]Ga naar margenoot+aant.Om dat ick mijn Liefken wel sal behagen,
Wil ick geen costelijcke Cleeren dragen,
Want die ick bemin is so gesint,
Dat sy meer den man dan de cleeren bemint.
| |
Ep.[2]Ga naar margenoot+aant.Die zijn Esel altijt leyt veel te last.
En selden met ander beesten laet gaen te gast,
Wert dick als Acteon van zijn honden verbeten,
Of d'Esel t'jock van t'lijf ghesmeten.
| |
Ep.[3]Ga naar margenoot+aant.Die syn dochter laet gaen in alle Feesten,
Zijn Merry laet drincken by alle beesten,
Heeft binnen s'Jaers een ongheval,
Een Hoer in huys, of een Heynst opt stal.
| |
Ep.[4]Ga naar margenoot+aant.Die zijn Heynst altijt hout by den toghel,
Zijn dochter verselschapt met stoelen hoghel,
Om also manierich en tam te maken,
Bederft zijn Heynst maeckt daer af een gor,
5[regelnummer]
Zijn dochter verdroocht, wert oudt en dor,
Diese anders sou prijsen, moetse soo laken.
|