Brabbeling (1614)
(2013)–Roemer Visscher– Auteursrechtelijk beschermdStudie-uitgave met inleiding, annotaties en commentaar
I.4.5 Ontsluiting van de afzonderlijke gedichtenI.4.5.1 NummeringElk gedicht is, in gestandaardiseerde vorm, gekenmerkt volgens de nummering in de Brabbeling. Voorkomende inconsequenties, hiaten, dubbelnummeringen en dergelijke zijn gecorrigeerd, met verantwoording in de rubriek ‘Correcties’. De relaties tussen de verschillende nummeringen zijn te achterhalen via de concordans van de Brabbeling en de daarmee samenhangende overige edities (bijlage IV.1). De hier gebruikte nummering omvat, van elkaar gescheiden door middel van punten, op de eerste plaats een korte verwijzing naar het genre waarbij Visscher het desbetreffende gedicht heeft ondergebracht, vervolgens het nummer van de eventuele onderafdeling (alleen bij de ‘quicken’ en de ‘rommelsoo’ voorkomend en daar ‘schok’ genoemd), en tot slot het nummer van het gedicht zelf. Voor de verwijzing naar het genre in kwestie wordt volstaan met de eerste letter van de door Roemer Visscher gehanteerde genreaanduiding. Wanneer er sprake is van identieke beginletters wordt de tweede letter ter onderscheiding toegevoegd. De volgende aanduidingen komen voor:
De nummering van het eerste gedicht uit het eerste schok ‘quicken’ is derhalve Q.1.1; die van de tiende ‘tuyter’ Tu.10. De langere gedichten uit de afdeling ‘tepel-wercken’ hebben geen eigen nummer gekregen in de Brabbeling. Daarom is voor deze categorie een volgnummer tussen vierkante haken aan de genreaanduiding toegevoegd. Het betreft de volgende gedichten:
De eveneens in de Brabbeling opgenomen gedichten van Spiegel en een onbekende dichter hebben als kenmerk deze aanduidingen gekregen:
De gedichten uit de eerdere publicaties van Roemer Visschers werk die ontbreken in de Brabbeling en die in deze editie als bijlagen zijn toegevoegd hebben als eerste kenmerk het sigle gekregen waarmee hier de uitgaven waarin ze voorkomen worden aangeduid. Bestaande nummeringen zijn overgenomen; bij ontstentenis daarvan is tussen vierkante haken een nieuw nummer toegekend.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
I.4.5.2 De commentaar per gedichtDe gedichten van Roemer Visscher zijn tegenwoordig vaak moeilijk te verstaan. Een belangrijke factor in relatie tot die slechte verstaanbaarheid is Visschers voorliefde voor spitsvondigheid, voor het spelen met woorden en voor het uitbuiten van de ambiguïteit van het Nederlands. Daarnaast speelt het leven van alledag een grote rol in zijn poëzie, waarbij hij regelmatig ook zinspeelt op omstandigheden en ontwikkelingen die zich in zijn tijd voordeden. Verder bewerkte Visscher zowel klassieke als ook eigentijdse, veelal Franse, bronnen. Dat alles ligt vaak ver van ons af en via de commentaar heb ik geprobeerd de afstand tussen Visschers tekst en de lezer van vandaag te overbruggen en zijn teksten zo toegankelijk mogelijk te maken.Ga naar voetnoot289 Helaas is het niet gelukt om alle onduidelijke passages van een sluitende verklaring te voorzien. Elk gedicht wordt als een zelfstandige eenheid toegelicht. Door de verstrekte informatie moet het gedicht op zich begrepen kunnen worden, zonder dat men gedwongen is om bepaalde informatie elders op te zoeken. Daardoor kan er bij tijd en wijle sprake zijn van een zekere mate van overlappingen.
De commentaar bij elk gedicht begint met een beschrijvende inleiding. Die bestaat op de allereerste plaats uit een parafrase van de inhoud, die erop gericht is om de toegangkelijkheid van de tekst te bevorderen en eventueel de annotaties te ondersteunen of zo mogelijk ook te ontlasten. Daarna volgen opmerkingen die voor het betreffende gedicht relevant zijn. Daarbij kunnen, naar bevind van zaken, onderwerpen aan de orde komen als de structuur, de beoogde boodschap, of ook relaties met andere teksten in Brabbeling, zoals in het geval van de gedichtenuitwisseling met Spiegel. Bij vertalingen wordt nader ingegaan op de bron waarnaar vertaald is en op de verhouding tussen de bewerking van Roemer Visscher en de oorspronkelijke tekst. Op basis van het variantenapparaat worden hier ook implicaties met betrekking tot de ontwikkeling van de tekst en van eventuele intenties van Roemer Visscher daarbij besproken.
Na de beschrijvende inleiding volgt onder de noemer ‘Annotaties’ de toelichting bij problematische plaatsen in de tekst van het gedicht, bestaande uit een geïntegreerd woord- en zakencommerntaar. Dat houdt in dat naast woordverklaringen ook zaken van uiteenlopende aard verduidelijkt worden. Daarbij valt te denken aan identificatie van personen, van citaten uit andere auteurs, van bijbelverwijzingen, aan explicaties over historische feiten, leefgewoonten en dergelijke zaken meer.Ga naar voetnoot290 De toe te lichten passages zijn gecursiveerd. Wanneer deze erg omvangrijk zijn worden ze ingekort door middel van drie punten (‘...’). Daarna volgt de toelichting van de hele passage. Wanneer twee samenhangende begrippen in de tekst uit elkaar geplaatst zijn dan worden ze met elkaar verbonden door drie punten omgeven door vierkante haken (‘[...]’). In dat geval worden alleen de aangehaalde woorden verklaard. Bij onzekerheid over een annotatie wordt die afgesloten met een vraagteken tussen ronde haken (‘(?)’). In sommige gevallen vraagt de context om specifieke woordverklaringen die buiten de gangbare betekenismogelijkheden van een bepaald woord vallen. Aan dergelijke interpretaties gaat de formule ‘hier:’ vooraf.
Voor elk gedicht volgt na de annotaties onder het kopje ‘Overlevering’ de verantwoording daaromtrent tot en met Roemer Visschers overlijden in 1620. Voor de uitgaven uit 1614 en hun voorgangers uit 1612 en 1599 gebeurt dat, in deze aflopende chronologische volgorde, in gestandaardiseerde vorm. Na het in deze uitgave gebruikte sigle voor de desbetreffende edities (respectievelijk Br2/1, Lm en Ep) staat de paginanummering van het gedicht vermeld. Bij foutieve pagineringen volgt een rectificatie tussen vierkante haken. Omdat Lm twee elkaar deels overlappende pagineringen kent, staan in dit geval, ter vermijding van misverstanden over de exacte locatie, na de opgave van de paginering tussen ronde haken ook nog de corresponderende katernsignaturen vermeld. In deze rubriek wordt tevens melding gemaakt van eventuele bewaard gebleven handschriftelijke versies van een tekst of van publicaties elders, bijvoorbeeld in liedboeken, tot en met 1620.
Aansluitend op de reconstructie van de overlevering van een bepaalde tekst volgt onder de noemer ‘Varianten’ de notatie van de voorkomende varianten binnen de verschillende versies, tot 1614, van een gedicht, het zogeheten variantenapparaat. Omdat de edities van Roemer Vissschers poëzie uit 1599, 1612 en 1614 zo nauw samenhangen is ervoor gekozen om alle voorkomende externe varianten te noteren - hoewel dat voor een studie-uitgave geen vereiste isGa naar voetnoot291 - ten einde zoveel mogelijk zicht te krijgen op de processen en factoren die een rol hebben gespeeld in relatie tot de Brabbeling en haar voorgangers. De varianten werden achterhaald door middel van een regel-voor-regel vergelijking van telkens één exemplaar van een bepaalde druk (voor de tweede druk uit 1614 (Br2) KB Den Haag 299 H 52; de eerste druk uit 1614 (Br1) UB Leiden 1371 G 2; de uitgave 1612 (Lm) Museum Meermanno Den Haag 106 E 19; de uitgave 1599 (Ep) KB Den Haag 1703 D 4). De varianten zijn genoteerd middels een regressief positief lemma-apparaat.Ga naar voetnoot292 Een lemma-apparaat houdt in dat men de varianten geïsoleerd van de leestekst aanbiedt; ‘positief’ wil zeggen dat in het variantenapparraat zowel de leestekst geciteerd wordt als de afwijkingen in andere bronnen, in tegenstelling tot het negatieve apparaat dat alleen de afwijkingen noteert; ‘regressief’ wil zeggen dat de laatste versie, die van de leestekst, als uitgangspunt dient en dat vandaaruit teruggewerkt wordt naar de vroegere versies. Bij de notatie van de varianten is, omwille van de duidelijkheid, altijd de aansluitende interpunctie vastgelegd, ook wanneer deze identiek is. Ontbrekende elementen zoals versregels of gedeelten daarvan, titels, nummers worden aangegeven met ‘manco’. Bij een variërend regelaantal wordt het regeleinde aangeduid via een spatie, dubbele schuine streep, spatie (‘//’, zie: Q.5.21, vs. 5-8). Verschillen in abbreviaturen tussen Br2 en Br1 zijn niet geregistreerd, zij het dat in één geval een dergelijk onderscheid gebruikt is om een correctie te verantwoorden (Q.6.21, vs. 1). Achter elk geciteerd woord of woordencombinatie wordt via het sigle aangegeven welke druk de vindplaats is (Br2, Br1 of de combinatie Br2/1 wanneer een identiek citaat in beide drukken voorkomt; Lm; Ep). Als de vindplaats een van de lijsten met errata is dan wordt dat verantwoord door een toegevoegde superscripte ‘c’ aan het sigle (Br2c). Bij Br1 is sprake van twee lijsten met errata. Citaten uit die tweede lijst zijn te herkennen aan een dubbele superscripte ‘c’ (Br1cc). Na het nummer van de versregel wordt als eerste de leestekst - de weergave van de basistekst - aangehaald. Daarna volgt een naar links gerichte spitse haak (<) die aangeeft dat de geciteerde tekst ontstaan is uit de daarna volgende variant of varianten. Deze worden in aflopende chronologische volgorde opgesomd. Achter elke geciteerde variant staat de verantwoording van identieke vindplaatsen door middel van siglen, eveneens in aflopende chronologische volgorde. Meerdere variante vormen achter de spitse haak worden van elkaar gescheiden door een komma, meerdere variante plaatsen binnen één versregel door een puntkomma. Als voorbeeld kan de variantennotatie voor vers 2 van Q.1.40 dienen:
Het woord ‘man’ zoals dat in de leestekst staat komt zonder hoofdletter voor in Br2/1 en Lm; alleen in de eerdere redactie Ep staat het met een hoofdletter. In het tweede cluster van varianten is sprake van een rectificatie van een zetfout. De variant ‘hebt’ mét een komma is gebaseerd op de lijst met errata in Br2 (aangegeven als Br2c) en deze komt eveneens voor in Br1, terwijl de basistekst Br2 de foutieve variant ‘helpt,’ heeft. De vroegere redacties Lm en Ep hebben ook allebei het correcte ‘hebt’ maar dan zonder komma. Bij de volgende variant zijn het werkwoord en het persoonlijk voornaamwoord in Br2/1 los van elkaar geschreven, terwijl ze in Lm en Ep aaneengeschreven zijn met bovendien nog onderlinge spellingvarianten. In het laatste geval wijkt alleen de interpunctie bij Lm af. In sommige gevallen is het niet mogelijk gebleken om de precieze lezing van een tekstgedeelte in een bepaalde druk vast te stellen. Dergelijke onzekere plaatsen zijn gemarkeerd door twee asterisken. De interpretatie van de daartussen vermelde letters of leestekens is onzeker. Onleesbare letters zijn vervangen door punten.Ga naar voetnoot293
Correcties aangebracht door de editeur zijn verantwoord in een afzonderlijke rubriek ‘Correcties’. Alleen niet-geïntendeerde zetfouten zijn verbeterd, dat wil zeggen fouten die binnen de context geen betekenis toelaten.Ga naar voetnoot294 In concreto betreft het aperte spelfouten, syntactische onjuistheden en onvolkomenheden in de interpunctie. Dit betekent niet dat de interpunctie is aangepast aan het huidige gebruik, maar alleen dat inconsequenties in de interpunctie binnen de context van een gedicht zijn gerectificeerd. Tevens zijn fouten in de nummering van de gedichten hersteld. De inrichting binnen deze rubriek is overeenkomstig de rubriek ‘Varianten’. Achter de aanduiding van de vindplaats binnen het gedicht (regelnummer) staat de gecorrigeerde leestekst of het verbeterde nummer. Na de naar links gerichte spitse haak (<) volgen, in een aflopende chronologische reeks, de variant of varianten die aan de correctie voorafgaan, inclusief de siglen die verwijzen naar de vindplaatsen in de verschillende bronnen. Tussen ronde haken staan de overwegingen die aan de correcties ten grondslag liggen. In incidentele gevallen, als beide verschijnselen zich tegelijk binnen één teksteenheid voordoen, zijn de rubrieken ‘Varianten’ en ‘Correcties’ gecombineerd om dubbele vermeldingen te vermijden.Ga naar voetnoot295
Onder het kopje ‘Editie’ staan andere uitgaven van het desbetreffende gedicht vermeld, voor zover deze in hun geheel geannoteerd zijn. Dit houdt in dat teksten zonder of met slechts incidenteel een annotatie, zoals in bloemlezingen, niet zijn verantwoord.Ga naar voetnoot296 Daarentegen zijn bijzondere uitgaven als rijmprenten in plano wel gesignaleerd (Q.2.49; Q.7.44). De eerste vermelding verwijst naar de eerdere editie van de Brabbeling die werd bezorgd door Van der Laan, via een gestandaardiseerde referentie (VdL 1 of 2). Bij ontstentenis daarvan wordt een andere bron genoemd, mits geannoteerd. Daarna volgen, chronologisch geordend, eventuele relevante edities elders.
Relevante secundaire literatuur is te vinden in de rubriek ‘Literatuur’.
De door Roemer Visscher bewerkte bronnen worden volledig geciteerd in een afzonderlijke rubriek. Citaten uit door hem vertaalde schrijvers zijn voor het merendeel ontleend aan standaardedities. Voor klassieke geschriften is gebruik gemaakt van de Loeb Classical Library: Catullus (Ed. Cornish/Goold), Martialis (Ed. Shackleton Bailey), Ovidius (Ed. Showerman, Ed. Miller en Ed. Wheeler/Goold), Propertius (Ed. Goold), Dicta Catonis (Ed. Wight Duff/Duff). Teksten uit de Priapea zijn ontleend aan de Latijns-Nederlandse editie bezorgd door Van Dam. Voor citaten uit Franse auteurs dienden deze edities: Marot (Ed. Defaux), Ronsard (Ed. Céard e.a.). In de overige gevallen wordt de geciteerde bron ter plekke verantwoord. Integrale vertalingen zijn slechts, indien beschikbaar, in incidentele gevallen voorzien, zoals voor een veel minder alom toegankelijke Neolatijnse auteur als Beza. Voor klassieke teksten zijn vertalingen via de standaardedities en via het internet beschikbaar. Integrale vertalingen van anderstalige bronnen zijn niet vervaardigd. In alle gevallen is gepoogd bij de analyses van de relatie van Visschers bewerkingen tot de gebruikte bronteksten de globale strekking ervan weer te geven, terwijl de onderlinge verschillen nader worden toegelicht. In sommige gevallen zijn bij de rubriek ‘Bronnen’ ook teksten opgenomen die niet als bron voor het desbetreffende gedicht gefungeerd hebben maar er wel op enigerlei wijze aan te relateren zijn. Ze zijn gemarkeerd met de toevoeging ‘ter vergelijking’.
Verwijzingen naar verwante passages of elementen elders in het oeuvre van Roemer Vissscher, met inbegrip van zijn Sinnepoppen, zijn opgenomen in de rubriek ‘Oeuvre’. Voor alle overige wetenswaardigheden met betrekking tot een gedicht, die binnen het kader van de eigenlijke bespreking niet aan bod konden komen, is de afdeling ‘Varia’ gereserveerd. |
|