Brabbeling (1614)
(2013)–Roemer Visscher– Auteursrechtelijk beschermdStudie-uitgave met inleiding, annotaties en commentaar
I.1.3 Een nieuwe editie van de BrabbelingBijna honderd jaar geleden verscheen reeds een, zij het incomplete, editie in twee delen van de Brabbeling (1918-1923), bezorgd door Nicolaas van der Laan. Deze bevat in totaal 319 van de 646 gedichten uit deze bundel. Van der Laan maakte een selectie uit de afdelingen ‘quicken’, ‘rommelsoo’ en ‘raetselen’; de rest - voor zover van Visscher zelf - gaf hij volledig uit. De gedichten van Spiegel en een anonymus, die achter in de Brabbeling toegevoegd zijn, liet hij buiten zijn editie.Ga naar voetnoot31 Naar eigen zeggen heeft Van der Laan weggelaten wat hij ‘door vèrgezochte woordspelingen smakeloos en een heruitgave niet waardig’ vond.Ga naar voetnoot32 Ook pruderie heeft bij zijn keuzes een rol gespeeld. Om werkelijk zicht op Roemer Visscher als dichter te krijgen is ontsluiting van en toelichting op zijn volledige oeuvre echter onontbeerlijk, met inbegrip van de teksten in de Brabbeling die niet van zijn eigen hand zijn. Ze kunnen namelijk niet los van elkaar worden gezien. Ook kan Van der Laans begeleidende commentaar na zoveel tijd niet anders dan ontoereikend zijn. Inzichten aangaande dergelijk historisch literair materiaal zijn wezenlijk veranderd en de kennis daaromtrent is aanmerkelijk toegenomen. Om een enkel voorbeeld te noemen. Het woord- en zakencommentaar is, onder meer vanwege de al genoemde pruderie, beperkt. Er is sprake van biografische interpretaties waarvan we nu weten dat ze vaak niet op hun plaats zijn. Er is slechts bescheiden aandacht voor literair-historische aspecten en de ontstaansgeschiedenis van de bundel. Ook betrok Van der Laan gedichten in zijn inleidende beschouwingen die hij niet geëditeerd heeft. Daarnaast konden inmiddels nog meer bronnen voor Visschers teksten geïdentificeerd worden.Ga naar voetnoot33
De door Visscher zelf geautoriseerde Brabbeling uit 1614 was niet de eerste keer dat er poëzie van hem op de markt kwam. In 1599 verschenen er al 88 epigrammen anoniem als aanhangsel in een Leidse uitgave van Cornelis van Ghistele's vertaling van Horatius' Satyrae. Eveneens te Leiden verscheen in 1612 een substantiële bundeling van Visschers werk, ruim 340 gedichten, genoemd naar het als openingsgedicht fungerende lofdicht T'Loff van de mutse. Bovendien is inmiddels gebleken dat enkele afzonderlijke gedichten ook voorkomen in liedbundels, zelfs al voor 1599. Handschriftelijk materiaal is daarentegen nauwelijks voorhanden. Het gaat om zeer incidentele gevallen zoals inscripties in de alba amicorum van Jan van Hout en Janus Dousa. Bij de ontwikkeling van Visschers oeuvre en de ontstaansgeschiedenis van de Brabbeling heeft al dit materiaal zijn rol gespeeld en het behoeft daarom ook onze aandacht. Op grond van het bovengenoemde is er dus alle aanleiding om Roemer Visschers Brabbeling opnieuw en volledig te editeren en te ontsluiten volgens de inzichten en mogelijkheden van nu en met inbegrip van alle informatie die er na Van der Laan nog beschikbaar kwam.Ga naar voetnoot34 |
|