Brabbeling (1614)
(2013)–Roemer Visscher– Auteursrechtelijk beschermdStudie-uitgave met inleiding, annotaties en commentaar
I.1.2 Excurs: een portret van Roemer Visscher?Wie anno 2012 via Google, de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL), of ook Wikipedia op zoek ging naar een portret van Roemer Visscher kreeg geen eigentijds portret te zien maar negentiende-eeuwse prenten die allemaal zijn terug te voeren op één model. We zien een man op gevorderde leeftijd en met een volle baard. Met een iets naar links gebogen hoofd kijkt hij de beschouwer ernstig, maar zeker niet onvriendelijk, in de ogen. Op zijn hoofd draagt hij een breedgerande hoed en om zijn hals een bescheiden plooikraag. Sedert lang wordt de waarheidsgetrouwheid van deze portretten ontkend, maar dat heeft niet verhinderd dat ze nog steeds als afbeelding van Roemer Visscher in omloop zijn.Ga naar voetnoot5 De oorsprong van deze hardnekkige portrettraditie ligt in een in 1808 gepubliceerde redevoering van Jacobus Scheltema over de dochters van Roemer Visscher. Daarin brengt hij ook de vader zelf ter sprake, mét portret, een stippelets.Ga naar voetnoot6Afb. 1. Fantasieportret van Roemer Visscher, begin negentiende eeuw. Stippelets door P.H.L. van der Meulen naar een tekening van J. Stolker, gebaseerd op een ten onrechte aan Frans Hals toegeschreven portret
Daarop is meer te zien dan alleen maar de hierboven beschreven buste van Roemer Visscher.Ga naar voetnoot7 Hij zit, ten halven lijve, op een stoel die grotendeels schuilgaat achter een, naar het lijkt, stenen balustrade. Zijn linkerelleboog rust op een boek dat op die balustrade ligt. Daaronder is een gedeelte zichtbaar van een losse prent, de verbeelding van Roemer Visschers zinspreuk ‘Elck wat Wils.’ die ook de titelpagina's van zijn Brabbeling en Sinnepoppen siert. In de rechterbovenhoek prijkt een familiewapen met een lopende wolf of vosGa naar voetnoot8 met daaronder de mededeling ‘Aetatis 71’ en het jaartal 1618. Volgens het onderschrift van de prent zou Frans Hals het portret geschilderd hebben (‘F. Hals, pinx.’), maakte Jan Stolker er een tekening van (‘J. Stolker, del.’) en vervaardigde Pieter Herman Luitjes van der Meulen de stippelets (‘P.H.L. v.d. Meulen, sc.’). Scheltema doet uit de doeken op welke manier hij in de gelegenheid kwam om dit portret van Roemer Visscher te kunnen presenteren.Ga naar voetnoot9 Overigens merkt hij naar aanleiding daarvan op dat diens gelaat ‘schrander en deftig’ moet zijn geweest. Scheltema trof in het kabinet van Daniel de Jong te Rotterdam een fraaie tekening van J. Stolker aan, gemaakt naar een schilderij van Frans Hals. Die tekening is dus uitgangspunt geweest voor de stippelets van Van der Meulen in Scheltema's boek.Ga naar voetnoot10 Wel laat Scheltema weten dat hij er, ondanks de nodige naspeuringen, niet in is geslaagd om het schilderij van Frans Hals te achterhalen. Tot op heden ontbreekt, op die referentie via die tekening van Stolker na, elke aanwijzing dat Frans Hals ooit Roemer Visscher geportretteerd zou hebben.Ga naar voetnoot11 De vraag is dan ook in hoeverre die informatie betrouwbaar is. Een tweede element dat twijfels oproept over de ets die Scheltema liet vervaardigen is het daarop voorkomende wapen - met een wolf of een vos dus - van Visscher. Scheltema ontleende dat, naar eigen zeggen, aan een tekening voorstellende Visschers dochter Anna, eveneens van de hand van Stolker. Ook die zou vervaardigd zijn naar een helaas verloren gegaan schilderij, deze keer van de Alkmaarder Nicolaas van der Heck.Ga naar voetnoot12 Al met al weinig garantie dat Roemer Visscher het getoonde wapen werkelijk gevoerd heeft.Ga naar voetnoot13 Het probleem met de beeldende kunstenaar Jan Stolker (1724-1785), bij wie het begin van de vigerende portrettraditie van Roemer Visscher ligt, is dat hij onder kunsthistorici een slechte reputatie als betrouwbaar portrettist geniet.Ga naar voetnoot14 Toch lijkt Stolker niet helemaal verantwoordelijk te mogen worden gesteld voor de identificatie van zijn tekening met een schilderij van Frans Hals. In de veilingcatalogus van zijn inboedel staat Stolkers portret van Visscher beschreven als ‘kraftig en meesterlijk in de manier van F. Hals behandelt’.Ga naar voetnoot15 Op de ets van Van der Meulen is dat ‘in de trant van’ een definitieve toeschrijving aan Frans Hals geworden. Dat die nergens op stoelt is inmiddels reeds lang een geaccepteerd gegeven.Ga naar voetnoot16 Een nieuw zicht op de bron voor de portrettekening door Stolker ontstond toen Sterck in de collectie van Cornelis Hofstede de Groot in Den Haag het schilderij van een onbekende man ontdekte dat Stolker tot uitgangspunt diende.Afb. 2. Hoofd van een oude man met hoed, voorheen toegeschreven aan Carel Fabritius, zeventiende eeuw. Paneel. Groninger Museum, Groningen
Hofstede de Groot schreef het toe aan Carel Fabritius. Die werd echter pas twee jaar na het overlijden van Visscher, in 1622, geboren. Hij zou dus ook nooit Visscher naar het leven geschilderd kunnen hebben.Ga naar voetnoot17 Inmiddels wordt ook de toeschrijving aan Fabritius van dit geschilderde portret van een onbekende man niet meer erkend.Ga naar voetnoot18 De balans opmakend moeten we aannemen dat Stolker zich voor het te tekenen portret van Roemer Visscher liet inspireren door een zeventiende-eeuws schilderij waarvan zowel de schilder als de geportretteerde onbekend zijn.Ga naar voetnoot19 Naast deze individuele gegraveerde portretten figureerden Roemer Visscher alsmede zijn dochters ook nog op het in de negentiende eeuw populair geworden genre van historiserende schilderijen waarop onder meer literaire gezelschappen als de Muiderkring staan afgebeeld. Hoewel we inmiddels weten dat deze gezelschappen niet in de voorgestelde samenstellingen bijeengekomen kunnen zijn, streefden de schilders - soms meer, soms minder - naar een zekere mate van historische authenticiteit. Men beeldde personen dan ook wel af aan de hand van bestaande portretten waarvan men aannam dat die een bepaald iemand voorstelden. Zo is de figuur van Roemer Visscher op sommige van deze schilderijen duidelijk gemodelleerd naar de prent door Van der Meulen in het boek van Scheltema uit 1808.Ga naar voetnoot20 De gefingeerde portretten van Roemer Visscher uit de negentiende eeuw hebben dermate blijvend de beeldvorming bepaald dat een portret van hem dat veel meer aanspraak op authenciteit kan maken tot nu toe nog steeds niet als zodanig wordt aangemerkt. Het betreft Roemer Visschers portret en profil op een helaas verloren gegaan schuttersstuk uit 1586. Gelukkig is er wel een reproductie bewaard gebleven, die ook sedert lang in de literatuur bekend is.Ga naar voetnoot21Afb. 3. De schutterscompagnie van kapitein Egbert Vink. Grisaille door Jacob Colijn (?) naar een verloren gegaan schuttersstuk van Dirck Barendsz, 1586. British Library, Londen
In 1586 portretteerde Dirck Barendsz (1534-1592) de schutterscompagnie van kapitein Egbert Vink. Het schilderij hing in de Handboog- of Sebastiaansdoelen. Er staan in totaal 32 schutters op afgebeeld, verdeeld over twee verschillende niveaus. Beneden zijn de schutters rond twee tafels gegroepeerd, in overeenstemming met hun militaire rangorde. De hoofdofficieren zitten aan de tafel links, de onderofficieren rechts. Op de galerij boven staan gewone schutters. Het moet een geslaagd portret zijn geweest want een kenner als Carel van Mander liet zich er destijds lovend over uit.Ga naar voetnoot22 Helaas kunnen we dit schilderij niet meer in zijn oorspronkelijke staat bewonderen, maar dank zij een reproduktie, een grisaille, kunnen we ons er nog altijd een goed beeld van vormen. Ze werd mogelijk vervaardigd door Jacob Colijn (1614-1686) en bevindt zich momenteel in de British Library te Londen, in een foliant van oblong-formaat die volgens het opschrift aan de buitenkant van het voorplat bestemd was voor de trezorie van de stad Amsterdam.Ga naar voetnoot23 Vóór in het album zijn wapenschilden met betrekking tot de Amsterdamse schutterij te vinden en verderop reproducties van schutterstukken, in grisaille, omlijnd met een forse zwarte rand. Na elk afgebeeld schuttersstuk volgt een folioblad met daarop weergegeven, in kleur ditmaal, de wapens van de geportretteerde schutters, voor zover men ze nog herkende. Van de 32 personen op het schutterstuk naar Dirck Barendsz zijn er 17 met hun wapen geïdentificeerd. De persoon met het nummer 7, die aan de tafel met hoofdofficieren recht tegenover kapitein Vink zit, is Roemer Visscher.Ga naar voetnoot24 Afb. 4. Portret van Roemer Visscher. Detail uit afb. 3. British Library, Londen
Aan deze identificatie mogen we enige mate van betrouwbaarheid toekennen. De reproductie naar het schuttersstuk werd in de loop van de zeventiende eeuw vervaardigd ten behoeve van het stadsbestuur van Amsterdam en men heeft alleen die personen geïdentificeerd die men op dat moment nog herkende.Ga naar voetnoot25 Als we ons een enigszins betrouwbaar beeld van Visschers uiterlijk willen vormen, dan zullen we dat aan de hand van die kopie naar het verdwenen schuttersstuk van Barendsz moeten doen. Het wapen van Visscher dat zijn identificatie vergezelt laat een veld van lazuur zien met een dwarsbalk van zilver waarin een vis van sabel. Afb. 5. Het wapen van Roemer Visscher. Detail uit de bijlage ter identificatie bij afb. 3. British Library, Londen
Dat wapen stemt overeen met een wapen dat eind zestiende eeuw gevoerd werd door een oom van hem, de houtkoper Jan Jacobsz Visscher die jarenlang regent van het leprozenhuis was.Ga naar voetnoot26 Voor zover Roemer Visscher al een wapen gevoerd heeft - dit is een summiere aanwijzing in die richting - dan is deze uitvoering toch veel aannemelijker dan het hierboven vermelde wapen met een wolf of vos dat Scheltema begin negentiende eeuw liet toevoegen aan het gegraveerde portret van Visscher en dat hij naar eigen zeggen ontleende aan een tekening naar een verloren gegaan schilderij van Visschers dochter Anna. Naast de hier genoemde, al dan niet gefingeerde portretten van Roemer Visscher moet er begin achttiende eeuw nog een afbeelding in miniatuur van hem in omloop zijn geweest, als onderdeel van het Panpoëticon Batavum dat werd opgericht door Arnoud van Halen (1673-1732).Ga naar voetnoot27 Deze schilder, graveur, dichter en verzamelaar bracht een kabinet van zo'n tweehonderd door hemzelf geschilderde kleine portretten van dichters en geleerden bij elkaar. Na zijn dood in 1732 kwam deze collectie in het bezit van Michiel de Roode die haar nog aanzienlijk uitbreidde.Ga naar voetnoot28 In de loop van de achttiende eeuw verschenen twee verschillende publicaties met het Panpoëticon als uitgangspunt, allebei helaas zonder enige illustratie. In 1720 publiceerde Lambert Bidloo onder dezelfde titel een uitvoerig lofdicht naar aanleiding van deze verzameling miniatuurportretten. Roemer Visscher speelt daarin slechts een marginale rol. In verband met diens portret is een uitgave uit het jaar 1773, Arnoud van Halen's Pan Poëticon Batavûm, van meer belang. Het initiatief daartoe nam het Leidse genootschap ‘Kunst wordt door arbeid verkreegen’ dat op dat moment eigenaar van deze collectie miniatuurportretten was. Hun uitgave bevat een lijst met de door Arnoud van Halen geschilderde portretten, waaronder die van Roemer Visscher en zijn dochters Anna en Maria Tesselschade. Bij de naam van Visscher zelf staan geen bijzonderheden vermeld maar voor zijn beide dochters wordt er expliciet op gewezen dat Van Halen voor hen geen voorbeelden kon verwerven en daarom zonder bron iets vervaardigd heeft.Ga naar voetnoot29 Dit impliceert dat Van Halen van mening was dat hij Roemer Visscher portretteerde naar een betrouwbaar voorbeeld dat op dat moment dus nog voorhanden moet zijn geweest. Het kan niet om de tekening van Jan Stolker gaan, omdat die pas later in de achttiende eeuw werkzaam was. Wellicht beriep Van Halen zich op het schuttersstuk van Dirck Barendsz of de kopie daarvan. We kunnen dit niet meer reconstrueren omdat de verblijfplaats van Roemer Visschers portret uit het Panpoëticon momenteel onbekend is.Ga naar voetnoot30 |
|