Het hek van de dam
(1971)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
T | Van knaap tot manaant.Van de leerling, de metgezel en de Meester Alleen voor volwassen kinderen.
‘When you read me, smile a little.’ Henry Miller, in een brief aan zijn Nederlandse lezers, 1969.
‘Door naar iets met onbevooroordeelde en zuivere ogen te kijken dringt men er diep in door en blijft men vrij van twijfels. Twijfels doen gedachten ontstaan en maken de blik onzuiver. Zien we zuiver, dan aarzelen we niet. We onderscheiden onmiddellijk goed en kwaad. Zien zonder aarzelen is geloven. Zuiver zien is identiek met scheppen.’ Soetsu Yanagi, Het Pad van Thee, basistijdschrift BRES, no. 19, 1969.
Uit de ononderbroken parade van raspaardjes,
voor de lezer van stal gehaald: om te roskammen,
om te masseren, om te beroeren, om te strelen,
om te voelen, om te kijken, om te bewonderen,
om liefde aan te geven.
Er zijn drie dingen, die wij allen met elkaar gemeen hebben, of wij man zijn of vrouw, recht van lijf en leden of kromgetrokken, jichtig, oud en moe of jong en vol energie, potent of impotent: de geboorte, het orgasme en de dood. Soms rest ons niets dan de herinnering - het orgasme bijv. - zelfs die niet (meer): de geboorte. Eén ding: paren en baren zijn identiek, zoals zien identiek is aan scheppen, dat weer identiek is aan het orgasme. | |
[pagina 163]
| |
Van de dood rest ons slechts een tweedehands-herinnering, van wat wij droomden, in visioenen beleefden, ons nog herinneren van vroegere levens, en van de duizenden doden die wij sterven voordat wij bewust ziend de grens tussen dit lichamelijke leven en het volgende overschreden hebben. Voor mij heeft het zien weer veel gemeen met het schrijven, dat ook daarin met het orgasme overeenstemt dat het een zuiver persoonlijk gebeuren is, waarbij men geen twee dingen tegelijk kan doen, waarbij men beter zijn gedachten ook de vrije loop kan laten gaan zodat er altijd een extatisch resultaat uit de bus komt rollen. Is niet de extase, de opperste vreugde van de mens, bovenmenselijk en buitenaards zodra die gedeeld wordt met een soulpartner, die dan bovendien nog je vrouw, je minnares, je moeder, je dochter en je eigen lichaam en geest is? En wat in beide gevallen de bedoeling is: de bevrediging van lezer en schrijver gelijktijdig klaarkomend boven de woorden die met ons wegrennen zoals op andere ogenblikken al onze energie in het lichaam op éen plaats wordt gebundeld en de wereld binnen-en-buiten-gespoten: een eeuwige band van zaad die ons bindt, waarbij wij dan bovendien nog het wonder in aanschouw kunnen nemen van het grote gebeuren op het moment van de konceptie. Ik spreek nu van dat unieke orgasme waarbij bewust gewild een kind wordt geschapen, uit vrije keus van de beide partners die zich bewust zijn van hun leven op aarde - dat niet alleen sperma en eicel elkaar vinden (hoeveel miljarden spermatozoiden moesten onderweg naar de baarmoeder het korte leven laten...) maar bovendien de genen van vader en moeder, en datgene wat met geen beter woord dan ziel kan worden aangegeven: een leven, dat helaas velen in deze tijd - tot eigen en andermans schade - niet kennen, een leeg en neurotisch leven, zonder God of geweten, en ondertussen naar anderssoortige vervulling zoekende: vaak inderdaad in het doodlopend straatje van sex for sex's sake. | |
[pagina 164]
| |
Ho, riep hij, terug naar de oerbron van dit orgasme, waarover we het hier wilden hebben. Even verzitten, een andere plaat opzetten, om de rustpauzes tussen het harde tikken te vullen (de schrijver) of de nadenkpauzes aan te vullen met lieflijk geluid, kies iets rustigs; ik heb zelf Ustad Ali Akbar Khan opstaan, uit Dum Dum, India Zélf. In een konstant orgasme - een elektrisch energie kontinuüm - ontwaken wij tot leven, alles komt bij voortduring klaar, komend, gaand, niets dan een dans, energieën die overspringen, van de ene cel zendend naar de ander, een ecologisch gebeuren tot in mikro- en makro-kosmos, duizend maal mateloos groot onzichtbaar vermenigvuldigd met een onnoemelijk aantal gelijktijdige microscopische gebeurtenissen. - Wat ziet ons verlangzamend versnellend oog dat nergens rust vindt, dat voortdurend omgevingen aftast zonder ooit in de totaliteit van het zien zélf door te dringen? Vaak zijn wij nauwelijks bij machte, dit lichaam te vergeten dat ons hindert bij ons innerlijk bewegen, hoe kunnen wij het vergeten waar het zich zo duidelijk kenbaar maakt, dit ego-kleed dat met ons opgroeit en groot wordt, ons zo vertrouwd is geworden als niets anders ter wereld. Wat wéten wij eigenlijk van wat zich afspeelt búiten dit lichaam, waar het ook maar niets is - lege ruimte gevuld door lege verschijnselen, onderhevig aan fysieke wetten en openbaringen, die niet de werkelijkheid maar wel het wezen van de mens zélf veranderen, zodat hij weggroeit van zijn tijd, tijdloos wordt - en zich bijvoorbeeld niet langer afvraagt wat pornografie is, of politiek, of prostitutie. Hij heeft het al lang geweten; het waren de grenzen van de laatste taboes waaraan geraakt werd, het was het wegwerpen van de schillen van de ui die gepeld werd tot er de tranen bij overbleven, die het volmaakte orgasme kunnen vergezellen. ‘Alles is goud!’ Gouden woorden van verrukking in mijn oren. Goud gedeeld met Wit. Een geschenk, voor je leven. | |
[pagina 165]
| |
En verder. It's incredible! I keep coming! In de Tantrische opvatting - die ik graag onderschrijf - is de vereniging van het mannelijke en vrouwelijke principe een symbool van eeuwige gemeenschap en een bewustzijn van eenheid door dualiteit. De vervulling is de mens, door man en vrouw samengevat als éen eenheid. Het ‘ik’ is een slechte partner in bed; wis je ‘ik’ uit als je liefhebt (liefde zonder sex kan, maar sex zonder liefde kan niet bestaan - zonder je uit) en beleef het ons, de éen die wij zijn. In de opvattingen van de uitvinder Buckminster Fuller zijn wij éen bemanning, Avatar-redakteur Mel Lyman noemt Christus éen lichaam: de mens op aarde. Hij kan zijn nieuwe aarde en nieuwe hemel zélf vinden; is hij waarlijk gezegend met leven, hij zal het kunnen delen. Hoe gingen mijn ogen open? Liefde op het eerste gezicht: een dichter en een godin in de wapenkamer van een jachtslot. Dwars door een meute van mensen twee blikken die elkaar kruisten en hun lot bezegelden: een groeiproces dat geen sekonde ophoudt te groeien, alles binnen stroomt, bloot en open legt: dit is het leven, dat wij zijn, dit is het geluk dat op niets dan vertrouwen rust. Rust vindt. Rust geeft. Stroom ik door en over naar de volgende pagina? Dit de eerste regel van de vierde getikte pagina, binnen de omvang van een plaat onderweg opengezet, nu afslaand, andere kant opzetten, afgelegd. Een tijdloze afstand, naderhand komt het tellen, kun je het nagaan, kun je nágaan, een afstand die er ook niet was. Ik kwam in je over waar je ook was en hóe je je ook bewoog, je was me tot dusverre blijven volgen, al je liefde had je mij gegeven (want hoe mag je welke schrijver dan ook anders lezen?) en ik heb niets hoeven door te stoten, want je lag voor me open, geliefde lezer. Je schoot was je gemoed en je | |
[pagina 166]
| |
tenen tintelden tot in de vingertoppen - kwam je al klaar? Zo nu en dan pinkelt Ustad Ali Akbar Khan een eenzaam akkoord uit het niets, laat hij de klank hangen, lang, heel lang, langer dan een sekonde, een traan, een dauwdruppel - hoog in de lucht éen vogel en nóg 'n vogel, in duikvlucht, zwevend, langs een hemel waarin een solowolk langzaam wordt voortgetrokken door de draaling van de aarde; het resoneren van de sarod (de onderliggende niet-beroerde snaren trillen mee) is als het ademen dat gehoorzaamt aan de meest eenvoudige wetten. Liefde dwingt niet. Liefde legt niets op. Liefde bevrijdt. Liefde lost op. Liefde absorbeert. Liefde verschoont. Liefde loutert. Liefde is. Een orgasme. Onder meer. Op een witte schimmel steigert mijn stoutste verbeelding, terwijl ik weet dat de fantasie niet bestaat en alles slechts een spel van de verbeelding zelf is, die een goddelijke vorm aannam, een goddelijke vlam verderstiet dan waar de oorsprong lag: een vuur dat eeuwig brandende nooit en te nimmer door geen mens op aarde zal kunnen worden uitgeblust. Voorlopig vaarwel, lieve lezer: twee vrienden komen bij mij binnen en verlangen mijn aanwezigheid. Bovendien zijn zij vol van het daarbuiten: Olivier net uit Londen terug en een Amerikaanse vriend van Michael, elders uit Nowhereland.
Terwijl zij praten over civilization (Olivier ‘begint aan tafel, kun je zien aan het witte tafellaken’, Michael: ‘Amsterdam makes you feel safe, secure’) zet ik mij weer aan het herrangschikken van deze papieren, en vergelijk ik met waar ik ben gebleven in de oertekst van deze tekst. Halverwege de eerste pagina. Ik ga verder, ik mag de draad weer oppakken waar ik wil, het is altijd hetzelfde magistrale werk, waaraan wij bouwen, waar wij onze stappen ook zetten, wie wij ook zijn, waar wij ons ook bevinden. Wist je dat ik ondertussen een hele zijde van Fairoez Sono Caïro beluisterd hebt. Zij smachtte mee, | |
[pagina 167]
| |
terwijl mij de pijn treft (Olivier aan de telefoon met Jetty met nieuws van het Living Theater) van Jimmy Anderson in de gevangenis in Rome, met wie ik vereend ben in een oppermachtige samenzwering, die van de liefde, die van de heilige geest, die door de wereld waait terwijl het woedt en stormen ontbranden en treinen razen en wij ons in alle verkeers-richtingen aan banden hebben gelegd, die knellen en knellen totdat wij ze doorbreken, om dóór te stoten naar waar niets ons meer bindt dan het bewuste zelf, dat wij zijn, voorbij de grenzen van dood en leven. (Rikmans, Triton-uitgever, wilde mij ook over de dood laten schrijven - vandaar).
Liefde maakt vrij. Fuck means peace! riep Mel Clay uit tijdens een opvoering van Paradise Now! De volgende dag deze tekst verder: met lust heb ik aan de vrede gewerkt/gespeeld; het geluid van adem, twee ademhalingen ineen is toch het meest intieme dat het oor kan bereiken. Luister mee. Holding you close undisturbed before a fire.
The pressure in my chest when you breathe in my ear.
We both knew this would happen, when you first appeared.
My lady of the island.
The brownness of your body in the fire-glow.
Except the places where the sun refused to go.
Our bodies were a perfect fit, in afterglow we lay.
My lady of the island.
Letting myself wander through the world inside your eyes.
You know I'd like to stay here until every tear runs dry.
My lady of the island.
Wrapped around each other in the peeping sun.
Beams of sunshine light the stage.
| |
[pagina 168]
| |
The red light's on.
I never want to finish what I've just begun with you.
My lady of the island.
(Crosby, Stills & Nash: Atlantic-Stereo)
Ach, laten wij toch zo vaak als wij maar kunnen en willen, buiten datgene treden dat wij samen vormen: het beest met de twee ruggen, het zend- en ontvang-station, hemel en aarde, alle polariteiten van yin en yang, noem maar op - van de boer die zijn akker ploegt tot aan de allerijlste hoogten van de meest vlinderachtige dans, waarvan de bewegingen zijn uitgetrokken tot een grote steeds aanzwellender geluid gevende harmonika van akkoorden, die blijven aanhouden lang nadien en lang voorheen - want we hebben het niet over de tijd, wel? Het volmaakte orgasme (houd me vast, daar gaan we! de zon schijnt, Reineke zet koffie voor Thea, Olivier en ons) is tijdloos, het laat zich niet weergeven, bespreken, ontleden, men kan er niet over spotten of ginnegappen, men kan slechts vol eerbied en dankbaarheid langzaamaan een lach vormen, die zich snikkend uit, een glimlach, een steeds wijder glimlach - we hebben liggen schaterlachen, elkaars ogen uitdiepende, want daar waar wij geweest waren, kwamen wij ook vandaan. Eén baarmoeder, leven - en binnen dat leven de velerlei ontmoetingen die min of meer betekenis hebben, al naar wij er meer uit kunnen halen (alles is erin gestopt; het heet ‘schepping’), maar laten wij er van uitgaan dat hier, in mijn bloedeigen terminologie, het orgasme de totale betekenis heeft, die niet wij er aan gegeven hebben, maar het leven ons heeft meegegeven. Van het teder Sodom en het vrolijk Babylon. Uit de wandelgangen van Utopia. Het terrein is lang niet altijd zó toegankelijk geweest als het nu is; het heilig voorland van de totale seksuele bevrijding is met 9999 lokale afdelingen van de | |
[pagina 169]
| |
nvsh niet te bezeilen - het gaat verder dan de pre-natale, post-puberale en andere adolescentie-processen die bij de meeste nu volwassen genaamden - vermoed ik, te oordelen naar de gedragingen - tot in de dood toe zullen voortduren. De seksuele bevrijding is er een die de andere bevrijdingen van deze tijd aller tijden begeleidt; het is een organisch deel van de permanente revolutie en de permanente opvoeding waar per definitie sprake van is - en die sinds enkele gedachtenwisselingen van de laatste decennia toch wel tot het begrips-arsenaal van de denkende en voelende, bewuste mens gerekend mag worden. Dit voor degeen, die verkiest er begrippen en gedachten op na te houden (lezer & schrijver dezes) op weg naar de leegte die ons wacht en waarin al onze woorden zullen terugkeren tot het niets waaruit wij ontstonden, niets dan de energie zélf die zich ook in ons orgasme kenbaar maakt als het inderdaad Himmelhochjauchzend Zumtodebetrübt ervaren en ondergaan wordt. Eén met de wind over hoge bergen en diepe dalen, over het oppervlak van zee en aarde, wervelend, stormend, louterend. Vrouwen hebben bij deze ervaring de voorsprong op het vaak zo hardleers en stijfkoppig mannelijk deel van de bevolking, dat zij met haar intuïtie meer tot deze dynamische tijd behoren, dan het ego van het zogeheten sterkere geslacht, dat al enige eeuwen met weergaloze verstandsverbijsteringen en uit het niets geschapen misverstanden bezig is het heerlijke leven op aarde te verzieken.
Als er nog een grond van gezond verstand in de volwassen jonge mens aanwezig is, zal hij (of zij) het gebruiken om zo spoedig mogelijk tot een bevredigend gevoels- en geslachtsleven te geraken, dat wil zeggen als hij (zij) alleen, eenzaam is en daaronder lijdt, gebukt gaat, ogenblikkelijk een persoon van de andere kunne zoekt (en vindt!) met wie hij (zij) zich ‘echt’ kan verbinden - dat hoeft noodzakelijkerwijs niet de | |
[pagina 170]
| |
‘echt’ te zijn, die bezegeld wordt door holle woorden en een ring - teneinde lichamelijk en geestelijk in elkaar over te stappen, en met elkaar de wereld binnen te groeien, althans de mogelijkheden daartoe gezamenlijk te ontdekken. Het is immers de meest vanzelfsprekende zaak dat wij ons leef- en leer-proces niet hoeven stop te zetten, dat wij ons in de ander kunnen vernieuwen en verjongen, en dit ook en wel speciaal dankzij de kinderen, die aan onze vereniging kunnen ontspruiten. Godzijdank kan het bijbels woord Gaat heen en vermenigvuldigt u elke evolutionnaire ontwikkeling op de proef stellen - ik weet niet of het alleen aan de seksuele revolutie, aan provo, aan sigma, aan papa en mama ligt, dat mijn zoon Alexander op z'n 8e bevrijd is van vele frustraties, die ik tot ver mijn zogeheten volwassenheid binnen moest brengen. Zie mijn eerste oeuvre uit de jaren '49 tot '63. En daarbij gun ik ieder dier zijn plezier, alle algolagnisten incluis, zolang hij/zij en zijn/haar partner(s) er door word(en)t geïnspireerd tot vollediger, bewuster leven. Want ook dát reken ik - nu ik blijkgeef met dit schriftuur op een sociaal geëngageerd plan verzeild te zijn geraakt - tot de onontbeerlijke konsekwenties van het bevrijde seksuele leven, zoals zich dat zou dienen af te spelen. Niet alleen sex. Niet alleen het beestje bij de namen noemen. De slaapkamerdeuren open, en dan weer dicht - want het blijft in den beginne en totnogtoe een zeer intiem, niet geheim, maar wel openbarend gebeuren, dat je met maar weinig mensen kunt delen, zonder dat er gevoelens gekwetst worden. Ik herinner me nog m'n eerste (en laatste) ‘orgie’ (three is a crowd, not necessarily an orgy, eerder een gedicht - Olivier definieert een orgie als ‘niet-intieme sex’) met Leopold de Buch, diens vrouw Ethel, mijn toenmalige Amerikaanse compagne, en mijzelf. Wát wij dan ook afgesproken hadden, het zou zich afspelen in zijn atelier in de Rue de la Tombe Issoire in Parijs (waar wij woonden), waar o.m. een twee- | |
[pagina 171]
| |
persoonsbed stond. Wij waren er waarschijnlijk rond het afgesproken uur, hadden wat wijn tot ons genomen en wilden - het afspreken zelf was al ontzettend moeilijk geweest, meer het resultaat van een lacherig afscheidsgesprek, ‘de volgende keer dat jullie komen...!’ - ieder van ons op eigen wijze aan het entameren van inleidende verbale terreinverkenningen beginnen, toen plotseling de buurman, Jan Rabie, ek es 'n Boer, kwam binnenstappen met zijn zwaaiende vriendin Margaret, wat tot enig giechelend oponthoud leidde. Zij bleven niet lang, gevoelden iets van 'n aanwezigheid waar zij waren buitengesloten, en uiteindelijk bleek de mise-en-scène eruit te bestaan, dat wij twee aan twee, ieder van ons in gezelschap van eigen medereizigster bloot bovenop het bed kwamen te liggen teneinde op deze wijze de vereniging tot stand te brengen. Toen ik tijdens het gebeuren het voyeuristisch exhibitionistisch referentiekader wat wilde verruimen en mijn hand liet afdwalen naar de dijen van Dra. Ethel, kreeg ik van hem - hij bleef enkelspel spelen, hoog opgericht doorwerken - een vinnige klap op de vingers (‘afblijven!) waarop spoedig al gauw onmiddellijk mijn zin in de 4-persoonsreis bekoelde en na de hoogstwaarschijnlijk suksesvolle bevrediging der respektieve partners was het weer spoedig zo gauw mogelijk nu metéen aankleden en de aftocht geblazen.
Laat iedereen hard lachen om deze kleine niet geringschattend afgedane anekdote, remember: ‘Smile a little’? In mijn eentje dans ik op muziek van Jethro Tull: de fluit van Ian Andersen, die Reineke deed denken aan een kruising tussen Johnny the Selfkicker en mijzelf. Niet te pathetisch, Simon, moet het gelezen worden, zei Hans Verhagen zojuist na lezing van de poëtische fragmenten, die ik dezer dagen schrijf voor een televisie-produktie van De Vliegende Hollander, die nimmer-aflatende figuur, die met ons de we- | |
[pagina 172]
| |
reldzeeën en kosmische ruimten bereist, die met ons aanzit aan het kampvuur van de archetypen, die met ons meevaart het orgasme binnen - alles in de tussentijd geschied gebeurt niet. Aan mijn eerste orgasme heb ik een zalige herinnering; laten de hh dames en heren buitenkerkelijk-ongelovigen mij het gebruik van dit woord niet kwalijknemen: er is geen ander. Niettegenstaande tongzoenen en pogingen daartoe, niettegenstaande ‘voelen’ en gevoelens, was nimmer de zo logische stap van erektie tot ejaculatie bij mij voorgekomen, al was ik door de literatuur (voornamelijk stippeltjes en ‘vieze praatjes’) vertrouwd geraakt met de idee ervan. Wat het wás, was mij nooit duidelijk geworden in de hooglopendgeile verbeeldingswerelden die mijn enig-zoonzijn ontvingen rond mijn 14e, 15e, 16e. Gewaarwordingen, die zich in poëzie uitten, in machtelooseenzame leegten waarin zo nu en dan wat muziek doordrong - het waren muziekloze gecensureerde bezettings-tijden; met muziek bedoel ik hier de Hot Club de France, die zo nu en dan via een underground-platendraaier via de Draadomroep (Radiodistributie) in mijn oren belandde, met zonder met zonder met zonder - dat wat je aantreft als je nagaat hoe het allemaal gebeurt: mensen die zich inderdaad verkopen aan de buitenkant, van wie het leven volmaakt gelukkig (nouja; zeer onbewust) zich afspeelt zonder beroering zonder pijn zonder gevoel zonder extase met geschreeuw met gekrijs met gekanker met misbaar met schelden met klagen met angst - al die lieve mensen ook die smorgens tegen de wind intrappend zich haasten naar de tijd van hun baas, die met een prikklok gereed staat en de zekerheid van de a.o.w. op je zoveelste. O, bring me back - het was een machteloos bewegen van mijn hongerige ondervoede leden, een kussengevecht, een niet-tot-bevrediging komen, een erektie die slechts gestild kon worden door het meenemen van de dromen de slaap binnen de verlossende dromen binnen waarin | |
[pagina 173]
| |
het donker donkerder werd tot alles volmaakt zwart werd, ik niet meer leefde, en via een onnoemelijk klein lichtpuntje weer herleefde, ontwaakte, going through all the changes - toen al, juist toen, omdat het herinnerd moest worden, omdat het opnieuw tevoorschijn diende te komen, om klaar te komen, de zuiver persoonlijke ervaring universeel gedikteerd, van boven, van onder, van binnenuit. Het Koninkrijk Gods en je bloedige eigen aarde, waarin wij onze vingers steken zonder te weten wát wij betasten, met een schreeuw ontwaakt de mens tot leven. Verlost uit de geborgenheid van het moederlijk lichaam, valt hij op moeder aarde, hulpeloos, het kind zou sterven als het niet gevoed werd, de allereerste beginselen aangeleerd, hoe te bewegen, hoe hoe hoe hoe alle normen binnen alle gevangenissen alle mismaaktheden. Leven zal hij, en sterven, amen, uit en verder geen gezeur. Op tijd je bord leeg, op tijd je slaap, op tijd dit en de dwingende leerplichtwet, die dorre woestijn van niets dat waarlijk belangrijk is, waarin geen zuiver spel gespeeld wordt omdat de leer‘krachten’ noch de lieve onschuldige kindertjes die vervormd en afgebeuld zullen worden, weten waarmee zij zich bezighouden, de meest valselijk voorgewende vrijetijdsbesteding geheten ‘openbare’ of ‘bizondere’ ‘school’ voor lager (!) en ‘uitgebreid lager’ (sic) of ‘hoger’ (?) onderwijs, ondermaats... Een eigen lichaam binnen zeg ik, autonoom en in het waandenkbeeld van het ‘isolement’ - cultuur-neurose eerste prioriteit - voorbestemd tot de cyclus van groeienen bloeien, vervallen en rotten, afbraak en tot stof uiteen vallen, de eerste adem zijnde de laatste, het eerste woord zijnde het laatste
momom momom momom momom momom momom
momom momom momom momom momom momom
van de oudste letters tot de jongste
van de klinker tot de medeklinker
| |
[pagina 174]
| |
van de Pan-fluit die slang werd
van de pen en de penis
van het geweer en de afweer
van het stutten en stuiten
van het stoten en bestookt worden
van de liefde en de ziel
van het lichaam en de bronnen
van de aarde en de zachtheid
van de wolken en het diepervallen
van de hoogte en het gras
van de muziek en de snelheid
van de gedachte,
van de dichter en zijn gedicht,
van het dichtwerk,
van het openen en sluiten maar,
van het waar en waarom
en het maar en het hoe
van de taal en heur letters
van de letters in het alfabed
-enig orgastisch proza en wat poëzie tussen de regels voor de rijpere lezer die het boek ontrukt aan de minderjarige en hem voorhoudt dat er niets te zeggen is - is censuur niet belachelijk? is het jou willen afnemen van wat mij niet toebehoort niet een krankzinnig gegeven in deze samenleving? Van het willen veranderen van de samenleving. Van het van binnenuit willen bestoken. Van het mededelen dat de onlust hoogtij woedt. Van het vertellen dat wellust waarheid wordt. Van het uitgaan van de lust. Van het nieuwe denken: ik kom lachend klaar. Van het lijden zonder verdriet. Van het aanvaarden van waar. Van de overgave. Van de genade. Haarzelve. | |
[pagina 175]
| |
‘Op zijn veertigste, volgens de meest exakte sigmatische informaties, erfde Joseph Necchi, alias de sexistentieel - een van de laatste mannen - de aarde. Tenminste, het kwam hem voor dat hij dit gedaan had, of dit deed, en dit zou doen, nu, en daarna. Hij ontdekte het besluit in zichzelf daar en toen, waar en wanneer het ook was, en voelde het en zichzelf van toen af aan hernieuwd, bij elk opgetogen ogenblik van bevestiging. ‘Het is hier en nu’, schreef hij een ander van zijn schaduwsoort in een ander land. ‘Het gebeurt. De toekomst is ons erfdeel.’ Van mijn vriend Alexander Trocchi. Uit een manuskript al enige eeuwen in wording the long book. Gepubliceerd in oyster, vorig jaar, 1968 - heb ik gelezen in een opgetogen ogenblik, hertik ik met vreugde, uitgelaten, hersteld van de misselijkheid die in mij opkwam bij het lezen van de Vreemde Spelletjes van Cornelis B., een gluurder. Wat een macht over de taal, mij misselijk te kunnen maken; geil werd ik er niet van - niet-tegen-staande de ghostcopywriter Pieter Herman.
Het orgasme dus (niet de onbewuste natte droom, de zaadlozing buiten het bewustzijn en de zintuigen) bleef mij vreemd, door de hongerwinter '45 heen, door de zogeheten Bevrijding heen, tot enige maanden daarna, najaar '45 - ik was enige maanden 17. Via enige welgekozen stappen, die mij in alle staten brachten (zie de eerste proza-uiting mijnerzijds Zolang te Water) werd ik beroerd door muziek en de vingervlugheid van een lieve jongeman (toen 30; ik kom hem nog wel eens tegen, een doodenkele keer, hij ziet er nog steeds jongensachtig uit, een Indonesisch type, lang zwart haar en een zeer oude en vermoeide glimlach) die niet alleen de piano, maar ook mijn lichaam trefzeker wist te bespelen, totdat ik uiteenbarstte en een waarlijk-nieuwe wereld ontdekte, die voorbij homo-of-hetero-sex lag, en langzamerhand in de loop der rijpende jaren identiek zou worden aan | |
[pagina 176]
| |
de schrijvende daad zelf; dat wat beweegt, of het nu de ontblote eikel of een vaginale spier of een tintelende vinger op elk ander denkbaar materiaal is. Met een schreeuw ook het orgasme, met een ademhaling die voor het eerst aardde, belandde, thuiskwam. (Slechts in het orgasme ben je thuis)... Was de bevrijding - en het daaropvolgende kommunistische avontuur in mijn leven - een desillusie die opdroogde door de onechtheid van de woorden, die wegtrokken van de realiteit (het politieke en sociale spel een lof der zotheid waardig); het werd ná het eerste orgasme een moeizame bevrijdingsweg, waarbij ik nog een aantal staten te doorwerken had voordat ik was wie ik nu ben. Maar twee taboes heb ik toen leren ervaren en ondergaan, zodat ze mij verder ongedeerd lieten: welke denkbare neurotische houding ten opzichte van homoseksuelen dan ook, en een doorschouwen van de macht die wij gelegd hebben in handen van de politie - mijn moeder stuurde de zedenpolitie achter me aan; ik werd verhoord, geslagen en een daaruitvolgende haat voor de politie moest ik tot op het merg doorlopen: nog steeds is de politie niet mijn beste kameraad... Politie werd identiek aan verraad. Een deel van het verklikkersspelletje dat ze ons op school al proberen te laten spelen. Niets dan schaamteloosheid brengt je door de frustraties heen; open en bloot gebeurtenissen van je afschrijven, er afstand van nemen, heeft mij los doen raken van het bezinksel dat op ons allen kan komen te rusten als we het verleden ongemoeid laten, d.w.z. er niet voortdurend alle lessen uit trekken. Jean Genêt: zijn Journal du Voleur maakte mij velerlei verbanden onbewust duidelijk; ik schreef heet van de pen een stuk voor De Gids (mei 1950), de dingen en territoria die ik ontdek mogen door iedereen ontgonnen en braakgelegd worden - het meest eigene dat je ontdekt is toch jezelf, waarom het gaat. | |
[pagina 177]
| |
Uitvoerige verhalen van anderen lees (Playboy: The Swingers) en hoor ik over festijnen, orgies, en andere evenementen - het avontuur van de 3-4-eenheid heeft zich eveneens bij mijn weten afgespeeld, maar waarom zou ik daar anderen mee afhouden van het ware pad? De overal ter wereld plaatsvindende sex-parties mogen zich best buiten mijn weten voltrekken, ik heb niet meer het idee iets te missen. Je hoeft er inderdaad de masturbatieblaadjes maar op open te slaan, om uit te vinden waar, wanneer en onder welke omstandigheden - maar ik geloof niet mijn heilige seksuele leven zo maar met de eersten de besten te kunnen delen... Het gebeuren is mij te lijfelijk bekend en bemind, ik ben zo nauw gehecht geraakt (en ach, evenzeer: onthecht) aan het zuiver afstellen van dit kostbare instrument, dat mijn lichaam is, dat mij de behoefte niet treft om ogenblikkelijk de liefde die ik voor de mensheid in het algemeen, en een aantal mij bekende vrienden en vriendinnen in het bizonder koester, in lichaamstaal te vertalen al kan ik niet ontkennen (en ik hoef godzijdank niets te ontkennen; ik mag gelukkig beamen) dat elk kontakt in oorsprong erotisch, orgiastisch is - alle zintuigen kunnen samenwerken om de éne vonk op de andere te doen overspringen, van positief naar negatief, van stop naar stekker - en vaak is de daad met de gedachte al gekonsumeerd, en heeft het lichamelijk leven het nakijken. Trouwens: Masturbating is human, fucking divine! Hoevelen kennen en ervaren dit woord van Tuli Kupferberg? De televisie vertoonde mij de unisex-maker van ‘progressieve sieraadjes’; opnieuw een a-sexueel stemmetje in het koor van de Nederlandse kikkerfanfare. Het bizonder bijziende waandenkbeeld, dat al die sexkletsmeiers zèlf weten waarover ze het hebben - maar ik neem aan dat ze zuiver & hygiënisch sex bedrijven, met Deense variaties en Zweedse gezondleven-theorieën. Dat het verspreiden van informatie betreffende sex via woord en geschrift, zou bijdragen tot een | |
[pagina 178]
| |
verruiming van het denkbeeld, ik weet het niet zo zeer - al aannemende dat alles zijn funktie heeft, het orgasme wellicht even funktioneel voor de een, als de pornografie voor de ander, zijn lezers en niet-lezers gevangen binnen gewoonten, die afwijkingen gedogen en tolereren, of afwijzen en verdoemen. Zie inderdaad het gebeuren rond de sex. Rond de drugs. Rond alle vormen van het afwijkend gedrag, afwijkend waarvan? Polymorf pervers, zeg het eens hardop tegen een jongen die een meisje zoekt, en hij slaat je tegen de vloer. Weet hij veel van Freud? Weet hij hoeveel agressie nog in onze allerinnigste uitingen verborgen ligt? Wat de seksuele ervaring-zélf betreft, Pete Stevens dikteerde het gedicht: How I became a writer: (Vertaling ‘Hoe ik een schrijver werd’. Vertel me niet over jouw orgasme/Ik zal je het mijne laten zien). Wat de seksuele ervaring-zélf betreft, goede reis, partners. Laat het nog eens horen, in alle talen, aan alle mannen die met mij het liefdespad bewandelen: Incredible! I keep coming! In de allereerste plaats maakt natuurlijk het eenvoudige persoonlijke kontakt de oorspronkelijke ervaring uit; het is een eigen beleven dat gigantische mythologische universele kosmische proporties kan aannemen, (waarom niet, stoned schrijvertje?) vanaf de eerste ontmoeting & gezicht tot het lieftallig heden dat alles omsluit waarbinnen ik het gebeuren wil openleggen. Naar mijn bescheiden mening zal alle pornografie, alsmede alle andere wel dan niet erotische en/of artistieke literatuur het veld moeten ruimen voor de verruimde werkelijkheid. Verruimd door de massa-media die het globale dorp doorkruisen, verruimd van buiten - meer wonderen op meer zintuigen gericht: grammofoon, film, telefoon, televisie - en | |
[pagina 179]
| |
van binnen, waarbinnen eveneens het orgasme zijn gang kan gaan. En dan gaan we ook nog eens de seksualiteit bevrijden! Ja, wat u zegt, u doet maar en u houdt maar op! Zoals ik elders duidelijk maakte aan de hand van Alan Watts' Psychotherapy East and West (in de inleiding Rond het spel van de liefde in Dr. M. Lietaert Peerbolte's School der liefde (mijn titel), Uitgeverij De Driehoek, verschenen 1970) is de geslachtelijke erotiek slechts een speciale kanalisering van de liefde die ten grondslag ligt aan de polariteit van yang en yin. Ogen en oren, neus en huid zijn alle toegangswegen - ten alle tijde - tot de erotische gemeenschap van mensen en natuur. Een waarachtige, niet een gevoelloze sexualiteit (niet ‘erboven’ gaan staan met een klinisch of ‘geestelijk’ oog; er in op gaan), spontaan en niet ter verzachting van pijn, niet om vermeende mannelijkheid te bewijzen, of als substituut voor de bevrijding van het ego, de transcendentie zélf. Geen kompensatie, geen projektie, geen afweer, geen frustaties - kortom! In de niet te verre toekomst, als de balans enkele malen beide kanten uit is doorgeslagen zal elke alleenstaande buitenstaander de gelegenheid krijgen de partner te treffen (via computers bijvoorbeeld); de nine-to-fiver zal ten eeuwige dage moeders pappot kunnen terugvinden, en ruimtevaarders zullen kameraadskes aantreffen, en alleen van vallen en opstaan kunnen wij zélf leren, ik dank u, waar het dus om gaat. Zo. De bedoeling is alleen niet, dacht ik, dat je onderweg uitstapt en onder je niveau blijft leven. Wie zich tot een ongelukkig huwelijk heeft laten verleiden, kan het allerbest onmiddellijk scheiden - je maakt alleen maar de ander ongelukkiger en de kinderen nog miserabeler dan ze nu al moeten zijn (want deel me niet mee, dat je een kind kunt opvoeden als je ongelukkig bent). Ik neem aan, dat de kreativiteit die gedurende deze jaren losbarst en ons voor min of meer overrompelende situaties | |
[pagina 180]
| |
zal stellen, ook seksueel wel het een en ander zal loswrichten; uiteindelijk zal elke ervaring slechts dán verrijkend genoemd kan worden, wanneer die een verinnerlijking teweegbrengt. Laten we, lekkerbekkend over de seksualiteit verderdenken dan aan potentie en promiscuïteit alleen, plus abortus, antikonceptie, zwangerschap, homofilie, de pil, ik bedoel al het noembare enzovoorts. Laat ik even mogen opmerken dat elke vroeger ‘nymfomaan’ genoemde vrouw een heilige kan zijn, en dat alle hoeren ter wereld hoogstnoodzakelijke psycho-therapeuten en sociale werksters zijn.
Mijn eerste tongzoen gaf ik het meisje, van wie ik na zoveel jaren dacht de naam vergeten te zijn, als niet de schrijvende hand de herinnering vond, het meisje Henny dus, in een van de houten met aarde bedekte en gras begroeide schuilkelders in het Amsterdamse Sarphatipark. Ze zat op mijn schoot en de tong ontdekte voor mij een nieuw en opwindend territoor, dat meer beloofde dan het hier tot dusverre ontdekte. Mijn hand werd nog wel eens weggeslagen van haar borsten; we waren 12, 13 jaar in dat eerste, tweede jaar van de Tweede Wereldoorlog (voor Nederland: 1940-1945) - en vóór de tongzoen in kwestie had ik al eens elders aan (ontluikende) borsten gevoeld, bij een buurmeisje, onder in de trap zittend samen naast elkaar op de onderste trede. En ik maar met een rood hoofd en bonzend hart omdat elk ogenblik de deur geopend kon worden (van binnen per touw langs trap van bovenaf, van buiten de sleutel in het slot). Langzamerhand laten de regels van mijn seksuele spel zich zo eenvoudig lezen als die welke voor de toegepaste mystiek door Timothy Leary werden omschreven. Zie bij de motto's voorin Liefde, en elders - je mag me er om vragen. Wat kunnen we anders dan ons overgeven aan al datgene wat zich in de zintuigen afspeelt op het moment dat de daad | |
[pagina 181]
| |
toeslaat? Vergetend het denken, niet langer volgend of leidend, maar begeleidend de altijd-ritmische golfslag van het nu even verstilde laatavondwoord, dat ook wel eens van de daken geschreeuwd wordt, of gesmoord vanonder de dekens vandaan komt. Binnen bereik ligt het; binnen ons handbereik - daar waar het zich verruimt tot een volkomen trefzeker raken, en van daaruit in die zuivere schone gelouterde en onbetreden, te openbaren openliggende, aan weer en wind bloot te stellen gebieden, waar vragen altijd samenvallen met de antwoorden, waar de vormen ontluiken tot nieuwe bewegingen in andere ontwikkelingen dan de tot dusverre bekende. De schepping, het orgasme is nooit het door anderen vastgelegde voorgoed bepaalde systeem dat zich niets aantrekt van wie of wat jij bent - de schepping is niets anders dan je eigen bestaansbijdrage, op de voet gevolgd door je eigen inhouden, die als zij samenvallen (hart, hersenen, enz.) en funktioneren met al je andere boordwerktuigen een volmaakt geheel kunnen vormen, niet het minste of geringste in het heelal, dat uiteraard ook slechts in ons goddelijk ontwaken geheel en al tot uitdrukking kan worden gebracht. Hoe kan het anders zijn dan zoals het is? Wie leeft niet mee, uiteindelijk, met elke ademtocht, met elk gebaar dat spreekt of zwijgend getuigt van de behoefte aan liefde, de voldongen betekenis van de liefde, in alle toonaarden, als daar zijn:
De eerste tongzoen ging dus vooraf aan het voelen, dat afgebroken werd door een briefje waarin het werd uitgemaakt. Bij het meisje in de trap mocht ik door de kleren heen grasduinen in door mijn herinnering getaand schaamhaar, wat haar deed verzuchten ‘Lekker, hè?’ Ik herinner me het gebeuren als niet-lekker, ik vroeg me af wat ik deed en waarom, wat ik eigenlijk wilde, aan alle kanten werd ik uiteengescheurd door gevoelens, van angst omdat wij betrapt zouden kunnen worden? de angst voor weet ik veel | |
[pagina 182]
| |
wat nu nog?, niet bij machte anders dan bedremmeld lachend de uitroep te beamen, ja hoor, lekker! Ik vraag me trouwens af hoe ik daar verzeild ben geraakt, hoe mijn kontakten met leeftijdsgenoten funktioneerden: ik heb nooit, als anderen blijkbaar, vriendjes op school of daarbuiten gehad die mij seksueel initieerden, er waren geen kinderspelletjes waaraan ik meedeed, het enige wat ik mij herinner is een schommel waarop ik zat tegenover (raden) een buurmeisje, op zolder, de ritmiek bracht een erektie teweeg, ik wilde dat ze voelde, wist het niet over te brengen in woorden, zo schoot de kommunikatie tekort, zoals die nu voorbij het doelwit kan schieten... Niets kan ik nu, zoveel jaar later, duiden op de gevoelswaarde, wat betreft mijn relaties tot de anderen, ik herinner mij een enkele naam, een gezicht, een straathoek, een buurt, een stad - waar bracht ik, de enige zoon, mijn tijd door? Thuis, bij boeken en papieren; op straat, met wat voor spelletjes eigenlijk? De oorlog was de hond in de pot, en de honger mijn grootste meester, leerde mij bijkans alles, besef ik wel eens. De leegte van die oorlogsjaren betekent in velerlei opzichten het no man's land van de groei-jaren; hoevelen zijn er die hun kindertijd kunnen herleven in de volheid van het bestaan, waarin zij nu staan? Nú heb ik het speelgoed, al het spelende roerende en onroerende goed ter wereld, een eigen vriendin, en een wereld die bestaat uit vrienden en vriendinnen, een familie die alle kanten, alle generaties uitgroeit, het leven van de onbewuste alledaagsheid binnen, een onzichtbare liefdevolle band, die van ogen, zaad en reinkarnatie (een eindeloze trip), een witte broederschap, en een gemeente van liefde-zusters die achter mij in jou ons tesamen bijzijde staat. Doordenken, door het denken heen denken en jezelf verliezen in een ander die iets betoogt, iets mededeelt van de eindeloze waarheden die open en bloot komen te liggen, juist in deze tijd nu alles waar is, omdat al het andere ook zo | |
[pagina 183]
| |
waarachtig is, een tijd waarin aan tijd en ruimte wordt getast zoals er aan elektriciteit en licht en zwaartekracht en het atoom is getast - omdat zich iets afspeelt dat zich met geen andere termen dan die van het orgasme kan laten meten: een volledige en totale ommekeer van alles wat tot dusverre als waarheid aanvaard is. Een vanzelfsprekende waarheid zal als een direkte stem tot iedereen spreken, daarmede ook de behoefte aan deze overbodige woorden al van te voren ongedaan makend. In deze aan gebeurtenissen zo rijke periode stappen wij opnieuw over de drempel van een nieuw te ontsluiten hersenkamer met opnieuw een toegang naar weer een ander onbetreden gebied. Tot wie wij ons ook richten, welke richting wij ook inslaan, wij zijn het zelf: de doel van de reis, de bestemming, de weg, en de redenen. Wij hebben er allen als met de andere onontbeerlijke delen van het lichaam mee te maken. Ik was me schoon: het gaat om ons. Ik zeep je in, laat het water van mijn woorden over je heen klateren, ik droog je af en zet me voor een spiegel: het gaat om ons. Het gaat niet om de revolutie van dit of dat en die of die, het gaat om ons, het gaat om ons leven, om ons voortbestaan. Lachen doet goed. Lach de lustelozen uit, de door onlust bevangen strijders in dienst van hersenschimmen. Bid voor je leven, smeek voor je leven, maar bovenal - doe er iets aan als het nodig is (niemand kijkt je op de vingers), en eerbiedig het leven zelf. Het is een ervaring, die in alles binnentrekt, het kan een serie oorlogshandelingen zijn, agressieve daden met onderhandelingen, wapenstilstanden, verdragen en infiltraties - het kan een zuiverder gevecht zijn: voor de vrede, die onder meer bevrediging inhoudt, voor de ander die zich aan je geeft, en voor jezelf: je bent het kostbaarste dat je een ander geven kunt. | |
[pagina 184]
| |
Dat is de enige boodschap voor heden, een missive uit de diepe nacht in jou tot licht gebracht: het gaat om ons leven. Het is ons leven. Daarin niet langer plaats voor twijfels en aarzelingen, daarin spiegelende ledematen, daarin de voorkeurstem van de voor altijd verliefde, die in alles schoonheid ervaart, in elk wezen de natuur, die zich nooit zal verschuilen, hoeveel moeite men zich ook getroost de waarheid ‘met de mantel der liefde’ te kleden. De waarheid is naakt. Zullen wij het naakt houden? Zó is het goed: van de geboorte naar het orgasme en de dood - ademhalingsoefeningen voor een nieuw leven. Waarin welkom, mede-minnenden. Met hart en ziel heb ik me voor je uitgekleed, laat ik je nu weer gaan. Tot ziens.
(nov./dec. 1969) |
|