Het hek van de dam
(1971)–Simon Vinkenoog– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
S | Rond het spel van de liefdeaant.Oedipo Opus Est Het levensspel biedt de mens alle kansen - waaronder veel gemiste. Niet iedereen is bij machte het leven als een op eigen ervaringen te veroveren kunst te zien; men kan als diagnose van onze kultuur stellen dat het merendeel der bevolking in de zogeheten beschaafde wereld (alle windstreken) niet weet klaar te komen met het haar ter beschikking staande materiaal van de werkelijkheid. Hoevelen kunnen ongestraft hun stoutste verbeelding uitleven? Hoevelen weten de diepe mysteries te peilen die hen binden aan de oorsprong van de schepping (die ook de hunne is)? En hoevelen zijn zich kristalhelder bewust van de eenheid, die in hun eigen fysieke verschijning vorm gegeven is - een eenheid in velerlei verschijningsvormen (van natuur en menselijke natuur, in mikro- en makro-kosmos) waarvan vaak de samenhang verloren schijnt te zijn gegaan... Grote vragen, die in deze tijd om groter antwoorden roepen dan in groter verband tot dusverre beschikbaar. Een groot aantal ernstig om het menselijk welzijn bekommerden gaat overal letterlijk ten gronde aan wereldse problemen: de overbevolking, de honger, de voortdurend woedende oorlogen, de rücksichtslose aanvallen op de natuur door de industrialisatie gepleegd, het verstoorde biologische evenwichthet zijn situaties en omstandigheden waarbinnen velen zich machteloos voelen, waarbij hen bovendien de onmacht bevangt oog in oog met de totalitaire, autoritaire systemen waarin de menselijke vrijheid bedreigd, aangetast en vertrapt wordt - in landen al dan niet aangesloten bij de Vere- | |
[pagina 152]
| |
nigde Naties, door regeringen al dan niet ondertekenaars van de Algemene Verklaring van de Mensenrechten. Als er één les getrokken kan worden, is het een ecologische (de ecologie = de leer van de betrekkingen tussen de levende wezens in natuur en kosmos): het wordt spoedig de hoogste tijd voor de mens om zichzelf te leren kennen, zodat hem (en haar) het beloofde land van de zintuigen ten deel kan vallen, dat ons rechtmatig aandeel in de schepping is. Onwetendheid is de ware zondeval: angst de grote vijand. Wie zich nú nog beroept op anderen wanneer een appèl aan zijn geweten gedaan wordt; wie nú nog weigert inzage te nemen van het belangrijke feitenmateriaal waaruit duidelijk blijkt in welke omwenteling de mensheid zich bevindt - hij zal de toekomst niet overleven; hij zal zich afgesneden vinden van komende ontwikkelingen door een steeds stijgend aantal misverstanden, die onoverkomelijke moeilijkheden teweegbrengen. Moeilijkheden zijn er om uit de weg geruimd te worden, en wereldverbetering of hervorming begint écht bij jezelf. Maarten Lietaert Peerbolte is een diergenen in Nederland, die zich al enige decennia bezig houdt met het genezingsproces waaraan ieder mens, als wereld in en van de wereld, behoefte heeft. Hij werd geboren 5 juli 1905, oefent sinds 1935 een psychiatrische praktijk in Den Haag uit en zegt in zijn voorlaatste boek Psychocybernetica (De Bezige Bij, Amsterdam, 1968) zeer behartenswaardige dingen over ‘het tot geluk inrichten van het leven’. In dit, zijn laatste werk De school der liefde (Over de ware weg van man en vrouw) - 12 psycho-dramatische schetsen - geeft hij aan, hoe door middel van erotische rituelen die weg begaan kan worden. Een en ander ten behoeve van een bevrijde sexualiteit, die als enige aan de oorsprong kan staan van een nieuwe mens, die zich nu al manifesteert: een mens niet in het leven ge- | |
[pagina 153]
| |
schopt om een slachtoffer-rol te spelen, om te lijden, maar om datgene in zijn leven te verwezenlijken, wat aan de schepping vooropgesteld lag als idee en gedachte: een bewustzijn voorbij goed en kwaad, dat zich al levende, al spelende, al ervarende, ontdoet van konflikten om daaruit verruimd te voorschijn te komen. Alan Watts spreekt in zijn boek Psychotherapy East and West over de bevrijde mens, de bodhisattva: ‘Er bestaat goede reden aan te nemen dat bevrijde sexualiteit zoiets is als de volwassen vorm van wat Freud zo ongepast noemde de “polymorf perverse” sexualiteit van de zuigeling, dat wil zeggen een erotische betrekking tussen organisme en omgeving die niet beperkt is tot het geslachtssysteem (the genital system). De ogen en de oren, de neus en de huid, zij worden alle toegangswegen tot erotische gemeenschap, niet alleen met andere mensen, maar met het gehele natuurrijk, want geslachtelijke erotiek is alleen maar een speciale kanalisering van de liefde die ten grondslag ligt aan de polariteit van yang en yin. De oude teksten zeggen herhaaldelijk dat de bodhisattva vrij is in het aanknopen van liefdesbetrekkingen omdat hij ongehecht is. Dit betekent niet dat hij die betrekkingen aangaat met gevoelens zo koud als ijs. Noch is dit het soort uitvlucht waarmee sommige religieuze libertijnen alles wat zij doen gerechtvaardigd hebben door uiteen te zetten dat alle fysieke staten illusorisch zijn, omdat hun “geest” eigenlijk boven alles staat. Het is eerder van belang te weten dat deze sexualiteit volledig waarachtig en spontaan is (sahaja); het plezier ervan is ongehecht in zoverre dat deze niet verplicht gezocht wordt om de pijn van de angst te verzachten (to assuage anxiety), om de eigen mannelijkheid te bewijzen, of om te dienen als substituut voor bevrijding. “Sahaja”, schreef Coomaraswamy, “heeft niets te doen met de kultus van het plezier. Het is een doktrine van de Tao, en een pad van niet-streven. Alles wat goed voor ons is komt vanzelf in | |
[pagina 154]
| |
onze handen te vallen - maar als wij er naar streven het te achterhalen, blijft het ons eeuwig ontgaan”.’
Een waarachtige spontane liefde, die zich zintuigelijk uit - het is een van de grote mogelijkheden, de mens gegeven om zijn eigen orde en harmonie in de verwarring van de wereldchaos te scheppen: het is een weg die velen verbindt in de huidige strijd op leven en dood tussen de machten van de onlust en de realiteit van de wel-lust. Men hoeft geen psychiater te zijn (al ervaart men het leven bij voortduring als een louterend proces; zoals het schrijven en lezen van deze tekst(en) bedoeld is als bijdrage tot genezing, ten dienste van de heling, het heel maken van de zo versplinterde mens die wij zelf vaak nog zijn) om te ervaren, aan den lijve, in de wereld anno 1970, in het lichaam dat groeit, bloeit of in verval raakt, dat zich een evolutionnaire, kulturele strijd afspeelt tussen de liefde (intuïtieve intelligentie) en de macht (de hebzucht, de jaloezie, het bezitsinstinkt van het valse ego); dat zich voortdurend aangorden voor de beslissende slag de psychische energie en de materialistische waan. De psychische energie - voorondersteld in subjektieve, kosmische ervaringen van Dezen en GenenGa naar voetnoot*, geboekstaafd in profetieën, openbaringen, visioenen en dromen - maar evenzeer in de formules van een nieuwe wetenschap die zich min of meer spekulatief en hypothetisch in werk- en leef-formules uit - maakt een steeds groter deel van onze leefwereld uit. Overal daar immers, waar de mens op zoek naar verinnerlijking, bij het vitale beleven van zijn liefdes en idealen, de grenzen van zijn tot het dagbewustzijn beperkte Ik wenst te doorbreken - en daarin ook slaagt zodra hij voor zichzelf de synthese kan bewerkstelligen tussen streven en niet-streven | |
[pagina 155]
| |
en zich niet laat frustreren door het uitblijven van een onmiddellijke wensvervulling, waaraan even hard gewerkt moet worden als aan elk ander facet van de eigen persoonlijkheids-ontwikkeling. Het wordt velen steeds duidelijker, dat de huidige samenleving de natuurlijke, menselijke ontwikkeling steeds meer in de weg staat: het individu wordt beknopt en gefrustreerd in de gezonde uitlatingen die hem rechtens toebehoren, als zijnde van het grootste belang voor het verdertrekken op het pad van de vervolmaking dat ons leven is. Vanaf de moederborst (en eerder; zie de opvattingen over prenatale indrukken van Lietaert Peerbolte) wordt het kind de angsten en beperkingen van het huidige verwarrende en normloze tijdsbeeld ingeprent; maar weinig ouders voelen aan in hoeverre zij hun heerszucht kunnen intomen om het kind zijn eigen weg naar de vrijheid te laten vinden. ‘Vanaf het ogenblik van de geboorte, als de baby van het stenen tijdperk de moeder van de twintigste eeuw konfronteert, wordt het kind onderworpen aan die gewelddadige krachten die men liefde noemt, zoals zijn vader en zijn moeder dat werden, en voor hen de ouders van hun ouders. Die krachten hebben als belangrijke taak het vernietigen van het merendeel van zijn mogelijkheden. Die onderneming wordt bekroond door totaal sukses. Op het ogenblik dat het nieuwe menselijk wezen ongeveer vijftien jaar oud is, hebben wij te maken met een wezen dat onze gelijke is. Een schepsel voor de helft krankzinnig, min of meer aangepast aan een krankzinnige wereld. Dat is, op dit moment, het normale leven.’ (R.D. Laing, The Politics of Experience, Penguin-uitgave, pagina 50). Is er dan geen uitweg? Welzeker is die er, al is het te laat voor het uitspreken van de eerste helende woorden voor al diegenen die aan de tijdgeest hun leven en welzijn offerden, de vereenzaamden, de geestelijkeen lichamelijke zelfmoordenaars, zij die de vrijheidsbeperking niet dragen konden, een | |
[pagina 156]
| |
uitweg zochten in de zogeheten schizofrenie, voorgoed gebrandmerkt door psychische stoornissen en neurotische uitbarstingen die in het mensleven en de menswereld schering en inslag zijn geworden, met daden van wanhoop en geweld, uitzichtsloze agressie en inzichtsloos zelfbeklag; er wordt veel gesproken en gedebatteerd over generatie-konflikten en de problematiek van de jeugd in een absurde, geindustrialiseerde maatschappij, die schijnt te bestaan bij de gratie van konflikt-toestanden en noodsituaties. Voor velen is het leven - op straat, op school, in de fabrieken en bedrijven, in en buiten de eigen vaak niet langer vertrouwenwekkende eigen milieus - een heksenketel van pathologische verschijningsvormen in het menselijk verkeer, waarbij de kommunikatie niet alleen verbroken is achter de deuren van psychiatrische instellingen en huizen van bewaring (die vergeetboeken van het onbewuste maatschappij-leven) maar op álle terreinen waar het maatschappelijk verkeer is onderworpen aan wetten van hiërarchie, die de heerschappij van de macht in stand houden. Tegen deze bestaande machten, die men het Establishment kan noemen als men aansluiting zoekt bij het gebeuren op socio-politiek terrein, richt zich de bevrijdende adem van de liefde, die bevrucht en bewaart datgene wat verloren dreigt te gaan in het raderwerk van de meedogenloze machine: het menselijk Zelf, aan geen enkele andere wetten dan die van het geweten onderhorig. En dat geweten - hoe men het ook noemen wil - bepaalt onze evolutie; het trekt ons onweerstaanbaar vooruit, ongehinderd door de vele obstakels die het op zijn weg vindt; het manifesteert zich - in de wetenschap, in de nieuwe vormen van religie, in de poëzie, de muziek, het theater - in alles wat nog naar zijn vorm zoekt, niet een filosofische, dialektische alleen, maar een levende vorm waarin de mens zich - body and soul - kan thuisvoelen. Er zijn vele manipulatie-technieken, die bewust of onbewust | |
[pagina 157]
| |
invloed uitoefenen op ons doen en laten - aan alle kanten worden wij gebombardeerd met de golf-deeltjes van informatie velerlei soort; het is van het hoogste belang dat elk mens zich evenzeer bewust wordt van zijn innerlijke mogelijkheden als hij het is van al datgene, wat zijn sensoriële buitenwereld vormt: het elektronische netwerk met zijn een-twee-drie-oneindigparige versnellingen, datverleden, heden en toekomst verbindt tot een duizelingwekkend Hier en Nu - waarbinnen zich afspeelt, wat de Yoga-meester Patanjali noemde ‘de wijziging van het denkende beginsel’ dat aan de oorsprong van concentratie en medidatie staat: de wil tot verandering, die een noodzaak is, wil men het hoofd helder en de geest beschikbaar houden. ‘We kunnen ons nauwelijks voorstellen wat het ook voor het denken zou betekenen, wanneer gezonde, kreatieve en vriendelijke mensen aan het denken slaan. Mensen, die hun denken niet laten beïnvloeden door gevestigde gewoontes, mensen die het denken niet hanteren als een afweermechanisme voor onlustgevoelens, maar mensen die openstaan voor verandering en die nuchter aan het werk gaan met vooralsnog onduidelijke en elkaar tegensprekende gegevens. Deze mensen kunnen gemaakt worden door ze te leren denken, d.w.z. door ze te leren dat er 4 denkfasen (preparatie, incubatie, illuminatie en verificatie) bestaan en dat training in zowel de bewuste als de onbewuste denkfasen mogelijk is.’ (Herman Cohen, Over het denken in/van de toekomst, Moksha/7, Amsterdam, 1968) Op het gebied van kennis-ontginning bestaan geen analfabeten en universele wetenschappers; geen akademici en auto-didakten - al zal de een zijn gevoelens en bewustwordingen beter verbaal kunnen uitdrukken dan de ander. Bij de neurose-vrije Senoistam in Maleisië behoren de dromen tot het kreatieve denken, omdat via de droomanalyse problemen worden opgelost. Alle problemen zijn oplosbaar, en waarschijnlijk is er geen groter verband mogelijk voor het | |
[pagina 158]
| |
uit de weg ruimen van stoornissen dan het spel. Het spel dat zich onttrekt aan waarde-bepalingen en begrensde opvattingen van ruimte en tijd, het spel - niet om de knikkers, het winnen, het veroveren als doel en strategie, maar als terrein van waarachtige ontmoeting, waarbinnen wij de gelegenheid krijgen al onze denkgewoontes af te leren. Wij liggen zó gemakkelijk vast in onze opvattingen, wij behouden zó graag datgene wat wij denken definitief te weten, wij zijn soms zó gehecht aan de ons bekende eigen karakteristieken, dat wij vergeten hoé noodzakelijk het is steeds vrijere referentiekaders te rangschikken en her-rangschikken op weg naar een beter begrip voor datgene wat wij realiteit noemen. Geen ogenblik mag onze aandacht verslappen, zonder oponthoud speelt zich (het grote spel!) binnen ons een vernieuwde analyse af, er komt in waarheid geen eind aan de informatieverwerking die een deel van onze werkzame geest uitmaakt. Onze kreativiteit dient zich op alle gebieden van het menselijk bezig-zijn te kunnen manifesteren; elk woord roept om een weerwoord, elke vraag vindt een antwoord dat weer een vraag oproept, en zo rolt de evolutionnaire sneeuwbal verder, hier verlichting brengende, daar openende een nieuw kommunikatie-kanaal... Het is goed onderscheid te maken tussen spel als tijdverdrijf (passe-temps, pastime) en spel als funktie van het gezonde ego: in wezen is elke sociale transactie tot spel terug te brengen; het gaat er slechts om het spel-niveau te doorzien en waar mogelijk op een hoger plan te brengen, tot waar de essentie van het bewustzijn wordt bereikt. ‘Om in de essentie van al het wezenlijke en betekenisvolle door te dringen en de geur van dat innerlijk bereik af te staan voor het leiden van en profiteren door anderen, door in de wereld van vormen waarheid, liefde, zuiverheid en schoonheid uit te drukken, - dat is het enige spel dat inner- | |
[pagina 159]
| |
lijke en absolute waarde heeft. Alle andere gebeurtenissen, toestanden en verworvenheden kunnen uit zichzelf van geen duurzaam belang zijn.’ (Meher Baba, The Master Game) Tot de spelleiders, die niet dwingen maar doen neigen, personen van het eerste plan, die in al hun werk zichzelf volkomen vrij kunnen openbaren, behoort in Nederland Dr. M. Lietaert Peerbolte, die zich door geen enkel bestaand vooroordeel heeft doen tegenhouden in datgene wat hij als zijn menselijke plicht ziet; in verschillende interviews (o.m. voor het tijdschrift Bres) heeft hij zich doen kennen als een man, die ten volle begrip heeft voor de veranderingen in het mens-beeld die op dit ogenblik in de wereld plaatsvinden - en dat de behoefte aan zo iemand groot is, bij wijze van spreken onmisbaar en onschatbaar, moge uit het hierboven opgemerkte duidelijk zijn. Publicerende over zovele verschillende onderwerpen als prenatale dynamieken, telepathie en psycho-analyse, de psychische energie, de erotisch-kreatieve kultuur die de huidige sado-masochistische kultuur vervangen gaat, para-psychologische verschijnselen, Ruusbroeck, Eckehart, de Graal, Stonehenge, meditatie en schoolgemeenschappen, in Nederlandse, Amerikaanse en Indiase (vak)tijdschriften, heeft hij zich een naam gemaakt die niet door loze faam of valse roem wordt gedekt; geen modieus denker is hij, maar een pionier; niet een fanatikus of demagoog, maar een glimlachende wijze man die nog lang hoopt te leven in een tijd waarin voor velen de groeiende informatie-toevloed een grotere orde schept. In de psycho-dramatische schetsen rond de Krishna-mythe heeft Lietaert Peerbolte zich gewaagd aan de mogelijkheid tot speelbaarheid van een verhaal dat zowel menselijk als transcendent, zowel persoonlijk als universeel is. Wie zich binnen een psycho-drama begeeft, als toeschouwer of medespeler - men kan beginnen met 3 jongens en 3 meisjes, plus een koor dat de gehele schepping omvat - stelt zich beschik- | |
[pagina 160]
| |
baar voor verandering, verruiming, herstrukturering. Dat wil zeggen, dat gebaande begrippen omvergehaald kunnen worden, dat zelfs de mogelijkheid wordt opengelaten voor een betrokkenheid die voorbij de woorden trekt, die uiteraard slechts een symbolische benadering van de niet onder woorden te brengen werkelijkheid kunnen inhouden, begrensd als zij zijn door enerzijds een tekort aan uitdrukbaarheid en anderzijds een tekort aan bevattelijkheid. Die tekorten te overbruggen, tussen ontvanger en zender, het betekent in de allereerste plaats geloof kunnen en willen hechten aan jezelf, in de wetenschap dat de psychische energie die ons leidt ook in vrije vorm in de kosmos aanwezig is, en dat een werkzame verbinding daarvan leidt tot ervaringen, die eeuwig en universeel zijn. Op dát ogenblik wordt het leven het spel van de liefde zelf, die zich als licht manifesteert, als uitstraling van een zon die centraal staat. Op dat ogenblik wordt (in een parafrase op de woorden van Meester Eckehart) het oog waarmee wij God (de Schepping, het Alomvattende) zien, het oog waardoor God ons ziet. Op dat ogenblik kan de mens, vooruitlopende op zijn tijdgebonden begrenzingen, de hoogten en diepten van het waarlijk menselijk bestaan ervaren, die goddelijk genoemd kunnen worden, ongestraft - want gevoelens van schuld, wraak, angst en konflikt blijken achterhaald en overwonnen. Op dit pad, het enige dat de ruimten van het volledige leven openbaart (alle andere vormen van kennis zijn illusie en zelfbedrog) treffen wij zowel Christus als Krishna aan, zowel de Boeddha als de andere gidsen voor het godenvolk, dat wij zijn: met heiligen en misdadigers, engelen en apen, wolven en lammeren. Het gouden spel waartoe Maarten Lietaert Peerbolte zijn lezers en lezeressen uitnodigt, is er een dat niemand onberoerd zal laten - wie zichzelf kan herkennen is een rijker mens, die niets menselijks vreemd meer zal zijn. | |
[pagina 161]
| |
Al eerder, in 1960, schreef Lietaert Peerbolte een psychodrama ‘Stonehenge's Golden Age’: het voorbericht daarbij kan hier gevoeglijk vertaald en opnieuw onder onze ogen gebracht worden: ‘Psychodramatische kunst is een nieuwe wijze van artistieke expressie. De thema's komen voort uit de dramatische spanning tussen het dagelijks leven en de innerlijke artistieke natuur die in iedere menselijke geest aanwezig is. In dit psychodrama wordt deze spanning genomen als een psychologisch proces van elk menselijk wezen “bewust te worden van de eigen innerlijke artistieke aard”. Psycho-analitici zullen er het een of andere Oedipus-komplex, of het een of andere voorgeboortelijke en konceptionele komplex in ontdekken. Theologen mogen er kosmologische trekken in ontdekken. Voor hen, echter, die zichzelf alleen maar identificeren met de speler die ingewijd wordt - dit psychodrama is in de stijl van klassieke initiatie-rituelen - zal het een innerlijke ervaring van de eigen innerlijke Schoonheid betekenen.’
Hara Krishna Hare Krishna
Krishna Krishna Hara Hare
Hare Rama Hare Rama
Rama Rama Hare Hare
(eind 1969) |
|