Gestelsche liederen
(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 134]
| |
Arachneaant.Zij was reeds spin voordat zij de godin
Uitdaagde tot een wedstrijd in het weven:
Zij kon aan dunne glinsterdraden zweven,
Die hielden heel haar spichtig wezen in.
Eenkennig en langdradig, niettemin
Schaamtevol hunk'rend naar het huwelijksleven,
Werd zij in 't duiz'lig werk zoozeer bedreven,
Dat men de armzaligheid van deze spin
Niet meer bemerkte, haar voor vol aanzag, -
De volheid van het flonk'rend weefgetouw, -
En niet meer afmat aan haar zure lach.
De strenge straf verloste haar als vrouw.
Zij leefde wreed en zonder zich te schamen.
Men zag haar veel met and're spinnen samen.
|
|