Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] Tantalos Zelfs 't water kreeg genoeg van altijd weer Te vluchten voor het reiken van zijn droge, Korstige lippen: half uit mededoogen Half uit een stoffelijk gevoel van eer. En alle appelen, die keer op keer Sinds jaren de bewijskracht van zijn oogen Als sapp'ge kruidjeroermijniets bedrogen, Verdroot de wreede folt'ring evenzeer. Haast wekte deze weerzin der atomen Een omwent'ling waarvan de dichters droomen: De stof die nobel wordt en fijnbesnaard, Die voortaan weigert om de mensch te kwellen En slaafs bewerktuigd zich in dienst te stellen Van goden om hun ijverzucht vermaard. Vorige Volgende