Gestelsche liederen
(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 132]
| |
Hekateaant.Door 't maanlicht neergetooverd op het pad,
Drievuldig rijzend onder 't stergewelf, -
Zijzelf - haar schaduw - en nog eens zijzelf, -
Heeft zij op ieder kruispunt postgevat.
Hoe moeizaam wordt haar tastbaarheid geschat, -
Haar schaduw - weer haar schaduw - en zijzelf? -
Of niets dan schaduwen, die helft aan helft
Een vorm weerspieg'len die nooit vorm bezat.
Schaduw aan schaduw in dit schaduwspel:
Het oog, door meen'ge toovervorm gekweld,
Vindt bij dit drietal nog een wrange baat.
Drie is 't getal waar zij te wachten staat:
Zij en haar schaduwen, die vroeg of laat
Vervagen, als de uren zijn geteld.
|
|