Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] De diefstal van Hermes Men moet, om koeien van een god te stelen Klein zijn, heel slim en klein, en zelf een god; Men steelt dan met een kinderlijk genot, Vol broederzin en zinrijk lotsbedeelen. Apollo, nog een herder toen, maar tot Groot werk verkoren in de Muzenspelen, Kon zijn misnoegen nauwelijks verhelen En voor de Olympos bracht hij het complot. De uitspraak: dat Hermes zijn lier moest geven, - Zijn kleine lier, onzinnig primitief, - Verzoende de bestool'ne en de dief. O godenwijsheid buiten recht en orde, Dat ook de mensch niet aan bezit mag kleven, Als hij van herder kunstenaar moet worden! Vorige Volgende