Gestelsche liederen
(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 118]
| |
Hermes Psychopomposaant.Al zwaaiend met zijn staf lokt hij de zielen,
En danst hen voor onder een vroolijk lied;
Zij piepen schril, volgen hem op de hielen,
En hij vergeet de achterblijvers niet:
Vrouwen en kinderen die in zwijm vielen,
Die hij over zijn schouder vallen ziet;
Dan, bij de stroom, laat hij hen nederknielen,
En wacht dat ieder de obool aanbiedt.
Dit is het laatste; dan keert hij terug;
En weer ziet men hem, dansend, op de rug,
Terwijl de veerman afzet van de oever.
En weer weerklinkt zijn vroolijk tartend lied;
Maar allen voelen het: zijn oog staat droever,
Omdat hij tegen de eenzaamheid opziet.
|
|