Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] III [pagina 117] [p. 117] Kirke en Odysseus Zij stonden samen aan de steile kust, Betooverd en onttooverd na die nacht, De zwijnen weer naar 't schip teruggebracht, Tot man herleid, en met 'n goed woord gesust. Zij sprak: ‘Opdat gij weer in de armen rust Van haar die meer dan mij uw tooverkracht Behoort, en die gij minder aarz'lend kust, Daal af in Hades, waar 't orakel wacht.’ De branding ruischte, en hij zag haar aan, En wist: bij 't liefdesspel, die nacht begaan, Had zij een and're naam hem hooren fluist'ren. Zij strafte en beloonde als een vrouw: Zij bràcht hem thuis, maar om zijn huw'lijkstrouw Zou zij zijn weg tot 't einde toe verduist'ren. Vorige Volgende