Gestelsche liederen
(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 114]
| |
De geboorte van Pallas Atheneaant.De aegis zwaaiend, - en nooit jong geweest,
De wijsheid minnend, - en nooit raad gevraagd,
Kennen wij haar als opgeschoten maagd,
Die op de akropolis geen stormen vreest.
Voor haar heeft nooit een dageraad gedaagd,
Zij is de vrouw zonder geboortefeest,
Zonder een ziel die in 't verleden leest,
Zonder een kindsheid waar het hart om klaagt.
Zij is zeer moederloos, en zelfs haar vader,
Die uit zijn voorhoofd haar ter wereld bracht,
Kwam dit op slag gepantserd kind niet nader.
Zij is de stad, die altijd al oeroud was,
En die met wijsheid en gewin vertrouwd was,
Toen 't land nog schreeuwde in duist're baringsnacht.
|
|