Gestelsche liederen(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] De roof van Kerberos Om schuld te boeten doodde hij zooveel Aan monsters: leeuwen, draken, waterslangen, Dat hij zich met hun tanden kon behangen Ter pantsering van ieder lichaamsdeel. Maar toen het ging om Kerberos te vangen, Springlevend en met ongeschonden keel, Voelde hij zich als held op een tooneel Verlevendigd met dwaze satyrzangen. Hij was onwennig. En het bleek een spel Dat alles van zijn heldenkrachten vergde: Zoo spart'lend was het monster en zoo woest. Pas toen de hond boven vrij rondliep, tergde Hem 't raadsel of hij hem nu dooden moest Of weer terug moest brengen naar de hel. Vorige Volgende