Gestelsche liederen
(1949)–Simon Vestdijk– Auteursrecht onbekend
[pagina 96]
| |
Daphneaant.Waarom zijn heesters en de liefste bloemen
Als toevluchtsoord voor vrouwen steeds bezongen?
Omdat een god die fabel had bedongen,
Opdat een god op dit gewas kon roemen.
Zoo hoort men door de eeuwen namen zoemen
Van haar die in die bladerafgrond sprongen:
Omdat een god in haar zich had bedwongen,
Opdat een god in haar zich held kon noemen.
Onstuimig had hij bij haar aangedrongen,
Haar verontrust, en met zijn slanke sprongen
Haar heengedreven tot ze om uitkomst bad.
Laurier, omvang haar met uw geurig blad,
Opdat de god, die haar niet mag beminnen,
Haar streelende zijn lust kan overwinnen!
|
|