Het zwaardjaar(1916)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] De dichters Najaarszon op gele blaren Doet hen nieuw en gulden blinken: Zoo zijn ook vervaalde woorden Blinkend onder nieuwe zangtoon. Maakt het uit waar dichters stonden, Milton onder Puriteinen, Vondel tusschen roomsche paters, Als hun zang de taal weer heiligt En hun toon geen mensch kan halen. In ons stijgt die sterke en klare Stroom die niemand ooit kan dempen, Die, door geen geweld te storen, Onaantastbaar is voor wapens, Die uw doen ook dan zal spieglen [pagina 98] [p. 98] Als gij weerloos en geslagen Weerkeert tot uw daaglijksch werken. Al uw daadkracht, al uw glorie, Kan die zuivre kracht niet konden. Of gij uitzwermt over de aarde, Of gij woedt en breekt en brijzelt, Of gij al de menschevolken Stuwt door beddingen naar doelen Die ge in uitzicht stelt voor eeuwen, Altijd staan de stille dichters, Eenzaam op vergeten pleinen, Met hun voeten in uw bodem, Met hun hoofden in uw hemel. Zij verbeelders, gij de beelden Die zich aan hun zang verbinden, Waar zij de eene macht door uiten Die gij nimmer kunt benaadren: Maatval van gedachte en daden, Harmonie van aarde en sferen, Blijvend leven in de stralen Die zich kruisen, die zich breken, Boven uw verdoemde wanheid. Vorige Volgende