Het zwaardjaar(1916)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Vrede Nu keer ik weer, tot u, tot u, Waar ik mij dag na dag aan huw, Mijn schoone groote Wereld. Want weet ge, ik moest uw licht eerst zien, Niet in uw kleur-doorwerkt stramien, Maar waar 't onscheidbaar perelt. Nu weet ik hoe het straalt en leeft, Ook als gij vormenrijk het weeft In uw gekleurde tonen. Uw draden gaan door ieder hart, En liefde is 't die ze schijnbaar wart, En liefde zal 't u bonen. [pagina 58] [p. 58] Wij hebben in ons donkre Zelf Een licht dat door 't heelal-gewelf Uitbreekt in duizend tinten. En één geloof houdt wonderbaar Millioenen harten bij elkaar In honderden gezindten. Kom dan, ik gader in mijn geest U allen tot het hooge feest Van de ingeschapen zede. Er is één liefde, één vreugde, één wet 'T gemoed van menschen ingezet: Boven de strijd de Vrede. Vorige Volgende