Het zwaardjaar(1916)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Aan de eenzelvigheid O schoone Eenzelvigheid, Hoe heb ik u gekoesterd, U die een vorm van liefde zijt Niet voor onszelf, voor dingen niet, Maar voor de Macht die ding en lied En onszelf schept en voestert. Jaloersche koningin Haat ge iedre afhoereering. Dan keert ge tot uw reinheid in En vindt uw wereld nieuw en klaar Alsof zij pas geboren waar' Ter godlijke beschering. [pagina 56] [p. 56] Vreugden- en smarten-vol Siddert ze in uw omarming. Al wat door menschenharten zwol Is 't uwe en al wat stof doorstroomt Vliet sneller waar uw aandacht droomt, Ontdooid door uw verwarming. Geen klaarte is u gelijk, Wit licht met alle kleuren Van de aardsche dampkring zwaar en rijk. O ongebroken zichtbaarheid, Die gij in mij houdt uitgespreid, Ontvang me en sluit uw deuren. Vorige Volgende