De weg van het licht(1922)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] De Brug Zij grondden in de woeste stroom hun brug. Maar dat er vrede en sterkte in 't steen zou wonen: ‘Wiens liefste 't eerst hier komt, metsel haar in!’ De zon brandde 't gebergt op flank en rug Toen zingend kwam wie haar gemaal zou loonen Met voorraadvolle korf en kroes van tin. Zij hieven haar - zijn armen hingen slap -, Zij stelden haar in 't ruim, met voordacht open, Zij metsten, metsten en haar blik werd groot. Zij kreet - dit was niet meer een mannegrap! - Hij zweeg en in haar hart verging het hopen: Zij metsten, metsten tot de pijler sloot. Vorige Volgende