De weg van het licht(1922)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Het Witte Zeil De rots schoof dicht. Als een spalier vol rozen Rezen de bergen, hoog en eindloos ver, Het land lag in een net van zonnevonken. Hij die uit donker kwam bleef aarzlend poozen. Van stroom en vogels schalde 't her en der. Geluid en licht maakten hem stil en dronken. Hij was geworden uit het ondergrondsche Tot de bewoner van dit tuin-heelal En wist niet hoe; noch waar zijn schred te richten. Toen zag hij waar de stroom de horizontsche Bergen doorsneed, ankrend voor havenwal, Een klein schip dat zijn witte zeil deed lichten. Vorige Volgende